Categorie archief: DE VIJAND HEET CORONA

Een Sprookje Geluk

Mijn vriendin mailde me. Ik werd week vanbinnen toen ik las dat ze gisteren besloot om nog wat groenten in huis te halen en dat ze plots in een winkel stond vol graaiende mensen en dat ze er helemaal de kluts van kwijt was en daar maar wat stond te twijfelen of ze weer naar huis zou keren of niet. De triestheid viel als een mantel over haar en bleef daar nog een flinke tijd hangen.

En alsof het om een corona-van-het-gevoel ging, zette de triestheid zich op mij over. Mijn vriendin is mijn vriendin in de meest betekenisvolle zin van het woord. We zijn nu 55 jaar bevriend, hebben alle droogjes en natjes samen doorzwommen en eerlijk, ze is vergroeid met mijn ziel. Zelfs in de hemel gaan we niet meer van elkaar gescheiden kunnen worden.

Blijkbaar opent droefenis creativiteit. Zo gaat dat ook vaak bij artiesten. Ik ben geen artiest, maar ik kreeg wel meteen de ingeving van een sprookje. En ik wil het gerust met jullie delen.

Het verhaaltje gaat over een goede koningin die een volle zak geluk uitstrooit over de mensen. Sommigen krijgen er wat meer van dan anderen, maar toch, er is geluk. Maar de mensen hebben weinig oog voor die gelukszaadjes. Hun blik gaat naar datgene wat nog meer geluk in de weg staat, en zo verwaarlozen ze de kleine plantjes van geluk die stilaan sterven.

Een minder lieve koningin ziet het gebeuren en ze ziet haar kansen om een zak ongenoegen over de mensen te strooien, en de mensen worden kritisch, ontevreden, belerend en opstandig.

De goede koningin zit met de handen in het haar en ze piekert zich suf over hoe ze dit moet gaan oplossen. En plots krijgt ze een ingeving. Ze schudt een zak met virussen uit over de mensheid. Ze wil hen niet schaden, maar het is haar enige wapen om weer saamhorigheid te kweken, om mensen behulpzaam en zorgend te maken voor elkaar. En vooral ook om weer aandacht te krijgen voor die kleine plantjes van geluk.

Laat ons weer het goede vinden bij elkaar en voor elkaar.

Tot blogs!

Dolce far niente

Hoe vaak heb ik er niet naar uitgekeken om weer eens een weekje naar Tenerife te gaan uitblazen en het dolle leven achter ons te laten… Eindelijk enkele dagen niets doen, het leven aan ons laten voorbij gaan, boekje lezen, luieren in de zon, restaurantje doen en proeven van de plaatselijke lekkere dingen.

Over twee weken gaat ons vliegtuig. Zonder ons, zo hebben we besloten. Het wordt ‘dolce far niente’ thuis. Met of zonder zon, dat zullen de weergoden beslissen.
Och, we zijn flexibel. Ik kan nog altijd een beetje bruin op mijn smoel smeren en doen alsof ik bruingebrand door het leven ga. Hoewel, hier komt geen kat over de vloer, ik kan er net zo goed als een plattekaas bij lopen.

Eerlijk, ik laat het ook wel een beetje hangen nu het hier zo stillekes is. Ik ben vandaag pas tegen de middag in mijn kleren gestapt. Ik moest toch nergens voor buiten en bezoek komt er niet. Mijn oudste zoon neemt verlof om de kindjes op te vangen, dus die zie ik voorlopig ook niet meer, en ons vader mag geen bezoek meer ontvangen, al gaat het niet zo goed met hem.

Het leven lijkt plots een beetje te vertragen. Is dat niet wat we met zijn allen zo broodnodig hadden: een beetje rustiger aan doen? Of eindelijk eens de dingen doen die we al zolang wilden doen maar geen tijd? Loopt gij ook al jaren met zo een lijstje in uwe kop?

Ik ben al twee jaar bezig mijn memoires aan het schrijven. Manlief, ge wilt niet weten wat dit leven mij allemaal aan avonturen heeft opgeleverd. Ik ga later in de hemel nogal wat te vertellen hebben aan al die engelen of duivelkes, al naargelang waar ik terecht kom.

Het doet er mij aan denken dat ik dus ook nog dringend een verzoek naar hierboven moet zenden om mij nog geen corona op te solferen want mijn boek is nog niet af. Ik weet het, dat is iets wat ik nog niet meegemaakt heb en voor de rest welhaast alle zottigheid en narigheid die een mens kan beleven, maar voorlopig zou ik willen vragen om efkes te passen.

En ik heb hier nog een hele ris foto’s liggen van vrienden en kennissen aan wie ik beloofde om hun portret te schilderen. Ik doe het graag maar de tijd ontbrak me vaak. En eerlijk, de ene zijn bakkes is gemakkelijker dan de andere. En soms is er een foto waar beiden van een koppel op staan, en dan is die ene wel snel afgewerkt, maar dan blijkt vervolgens dat die andere zijn neus niet mee wil, of ik heb zijn ogen een beetje te scheef gezet. Zeg nu zelf, daar haalt ge geen eer van.

Maar beloofd, wie van zichzelf weet dat hier al jaren een foto ligt te wachten, die krijgt binnenkort een steriel bezoek. De bel zal gaan en niemand zal voor de deur staan, maar er zal daar wel een pakketje voor de deur liggen. Niet bang zijn, ’t is geen bombrief. Al kunt ge natuurlijk wel schrikken van het resultaat als ge dat pakske openmaakt.

Alhoewel, het heeft zijn voordelen dat ge zo lang hebt moeten wachten. Na al die jaren hebt ge al een verzameling rimpels bijeen gespaard en die zullen er niet opstaan.
En ik ga zaaien in mijn serre. Probleem is dat het voor vele dingen nog een beetje te vroeg is. Of zal ik de hele bende dan maar in mijn living zetten? Plek zat en niemand die er om maalt.

Ik heb hier ook nog een verzameling papier van een meter hoog liggen dat ik wil gebruiken om een vervolg te schrijven op het boek dat volgende maand zal gepubliceerd worden. Haha, dat is nieuws, hé. Ik kom later nog wel met een beetje meer uitleg. We hadden toch afgesproken dat we het leven nu een beetje gaan vertragen, dus dat past in het plaatje.

En een paar jaren terug heb ik een piano aangeschaft en ben ik me gaan toeleggen op vrolijk getokkel, maar ook daar was te weinig tijd voor. Ge moogt er u aan verwachten dat ik u een concert ga geven als die hele vlaag gepasseerd is. Mondmaskers zullen niet meer nodig zijn, maar oordopkes zijn misschien wel aangewezen.

Ge ziet dat hier nog zo direct geen verveling zal toeslaan, en ik geloof zelfs dat er meer dan tijd zal zijn om het allemaal gedaan te krijgen want we gaan nog niet zo meteen terug aan het knuffelen.
Maar laat ons optimistisch blijven: we nemen afstand om weer dichter bij elkaar te komen!
Tot blogs!

 

Papa

Gisteren belde mijn vader vanuit het woonzorgcentrum: ‘Ik zit in quarantaine!’. Ik deed het bijna in mijn broek van het verschieten. Maar geen nood, want er is nog kakpapier. Maar niet gelachen, de mens is 94 jaar, dus reden tot paniek.

– ‘Pa, hoe komt dat? Hebt ge corona?’
– ‘Ik moet tien dagen op mijn kamer blijven en ik mag geen pijpke gaan roken.’
– ‘Pa, wat hébt ge?’
– ‘Een fffiifff?’
– ‘Pa, ik versta u niet. Hebt ge uw tanden niet in?’
– ‘Neen, ik lig in mijn bed.’
– ‘Waarom zit ge in Quarantaine?’
– ‘Ik ben ziek’
– ‘Ja, dat dacht ik al, maar wat hebt ge?’
– ‘Een fffiffff’
– ‘Wat?’
– ‘Een fffiffffffff’
– ‘Pa, ik versta u niet. ARTICULEER!’
– ‘Een IN…-ffffiffff’
– ‘Een infectie?’
– ‘Ja’.
– ‘Geen corona?’
– ‘Neen’.
Oef!

Moet ge weten dat mijn vader volgende maand 95 jaar zal worden als het God belieft. Hij verjaart op 18 april, maar de lockdown in het rusthuis duurt tot 20 april. Ga ik hem dan geen drie kussen mogen gaan geven?

We zien wel, ik hoop in elk geval dat hij het haalt, want ik heb zo de indruk dat hij het allemaal een beetje laat hangen nu er geen bezoek meer mogelijk is. Hij keek er altijd naar uit, want veel anders valt er voor hem niet meer te beleven. Hij zit in zijn rolwagen, is al drie keer door het oog van een naald gekropen omwille van hartproblemen, is bijna blind en heeft doorligwonden.

Ik wil hem nog niet kwijt. Al zijn er tijden geweest dat ik hem tot hel en verdoemenis heb gewenst. Mijn vader was gene gemakkelijke. Een wil van ijzer, een stem als een klok die niet veel zei maar ge had aan zijn ogen genoeg om onder de zetel te kruipen. Mijn vriendinnetjes wilden alleen bij mij komen spelen op voorwaarde dat mijn vader niet thuis was. Vrije tijd bestond enkel op zondag en na het avondeten. Overdag moest je nuttige dingen doen. Geen boeken lezen of zo. Ik ging dus zoveel het maar kon bij mijn vriendinnen aan huis, daar was het meer relax.

Behalve die ene vriend, de Jokke, dat was een uitzondering. Die veegde zijn voeten aan de wereld en al zeker aan mijne pa, dus die bleef over de vloer komen om samen met mij gitaar te spelen in het midden van de dag. We zaten dan in mijn kamer liedjes te maken waarmee we ooit nog naar ‘ontdek de ster’ togen.

Op een dag stormde hij mijn kamer binnen en zei hij: ‘Ik kwam zonet uwe pa tegen’. Mijn hart stokte in mijn keel want ik vreesde dat onze pret voortaan gesmoord zou worden.

– ‘Wat heeft hij gezegd?’
– ‘Hij vroeg mij: “Jeun’homme, hebt gij niks anders te doen dan hier een beetje komen gitaar te spelen met mijn dochter?”
Jokke moest even nadenken, keek eens van links naar rechts, even en stilte, en zei dan op een kinderlijke toon:
– Euh, neen meneer, niet echt, neen’.
Waarop mijn pa – blijkbaar geslagen door de hand Gods – gewoon zijn weg voortzette naar de tuin. Ik moet toegeven dat ik Jokke bewonderde om zijn eenvoud waarmee hij elke vijandigheid kon verslaan.

Is dat ook niet het wapen tegen corona? Back to basic: thuis dingen doen in plaats van altijd het vertier elders te zoeken? Zelf een patatje schillen in plaats van een snelle hap in de McDonalds? Op tijd de strijk doen in plaats van te stressen omdat je nog naar zoveel party’s moet naast de dagelijkse job. Thuis een gezelschapsspelletje doen met kinderen en/of kleinkinderen in plaats van indoor speeltuinen. In de tuin werken en zelf de kuis doen in plaats van te gaan fitnessen. Het kost minder en ge blijft in vorm.

In feite komt het erop neer dat we nu gaan leven gelijk mijne pa het indertijd dicteerde: wees ijverig overdag, geef geen werk uit handen dat je zelf kan doen, ontspan ’s avonds en hou het allemaal een beetje simpel. Ik ga daar eens over nadenken.

Maar vroeger zou mijn pa het bloggen ook tijdverlies hebben gevonden. Nu niet meer. Het kan keren in het leven. En daar waar ik hem vroeger soms naar de andere kant van het universum wenste, zou ik nu graag hebben dat we hem nog een beetje mogen houden.

Tot blogs!

 

Kakpapier

Neen, ik vind het niet zo pienter om nu als bezetene kakpapier in te slaan. Al kan ik het wel begrijpen, want ik schijt ook wel in mijn broek voor deze nieuwe vijand. Misschien is dat de reden waarom mensen zich zo massaal op dat artikel smijten, omdat ze niet met vuile billen willen lopen. Daar dient dat ding toch voor, niet?

Maar als het niet van uw billen afloopt, dan zou ik zeggen: koop er niet meer dan anders, ge zijt daar verder toch niks mee.

Maar het moet gezegd: kakpapier is niet niks. Het is een belangrijk item en we gebruiken het allemaal. Niet alleen voor tussen onze billen, maar soms ook al eens om uwe neus mee te snuiten bij gebrek aan iets anders, of om de wc-bril mee af te kuisen als er viezeriken opgezeten hebben als ge ergens dringend moet waar ge niet thuis zijt.

Anderzijds moeten we ook niet overdrijven in het toewijzen van belangrijkheid aan dat onding.

Ik heb in mijn jonge leven mijn billen afgekuist met gazettenpapier. We liepen toen wel allemaal met inkt op onze kont, maar daar veegden we ons gat aan. Ge kon dat toch niet zien, want lekker verstopt in de onderbroek. ’t Was soms wel lastig wanneer het papier een beetje ‘geglaceerd’ was, want dan schoof de troep geheid uit en kreeg je de boel niet echt schoon.

Het waren de tijden van ‘het gat in de plank’ en het was buiten in een kotteke te doen met een deur waarin vaak een harteke was uitgezaagd, kwestie van decoratie of om naar buiten te kijken terwijl ge uw gevoeg deed. Om te verluchten was het niet nodig. Het tochtte daar als de pest en het was koud in de winter. Alleen in de zomer nam een mens zo’n stukske gazet om te lezen wat er op stond. Vaak frustrerend, want de clou van het verhaal stond meestal op het stukske dat een ander al tussen zijn billen had gewreven.

Kakpapier, dat heb ik altijd genoeg in huis. Daar heb ik geen corona voor nodig. In dit huis zijn diverse redenen tot hogere consumptie. Zo zit ik meer dan vroeger op de pot sinds mijn darmoperatie (maar verder loopt het goed, dank u), maar het is vooral die kleinste van mijn zoon die er echt een handje van weg heeft om in een ommezien een hele rol door de chasse te jagen. Blijkbaar heeft hij een hekel aan vieze billen en dat laat zich voelen in mijn toilet.

Ik moet het niet ver gaan zoeken: hij heeft een aardje naar zijn vaartje. Toen mijn oudste zoon een peutertje was wilde ik hem wat zelfstandigheid bijbrengen. Ik leerde hem hoe hij zelf zijn poep moest afvegen, maar hij bleef pertinent roepen: ‘Moeke, moeke, ik heef gedaan kaka!’ Ik geef toe: slechte communicatie. Nu zou ik hen leren om duidelijker te zijn, want het is niet omdat je meldt dat je iets gedaan hebt dat iemand anders dan in gang moet schieten. Eigenlijk had hij moeten roepen: ‘Moeke, kom afkuisen!’, maar zover was ik toen nog niet.

Wanneer ik hem dan – een beetje gefrustreerd – vroeg waarom hij dat zelf niet deed, dan kreeg ik als antwoord een gerimpeld neusje in zijn gezichtje en zei hij: ‘Dat is vies!’

Enfin, eind goed, al goed. Hij is nu 44 jaar en gelukkig doet hij het allang zelf. Ziet ge mij al bezig?

Alles valt altijd in zijn plooitjes. Zo ook die corona-toestand. Mensen, hou de glimlach erin!

Tot blogs!