Categorie archief: HELP, WE VERZUIPEN!

Dikke madammen

Ik zou iets aan mijn gewicht moeten doen. En ik weet zeker dat er velen onder u hetzelfde denken. Haha, ja misschien wel over mij, maar alvast ook over zichzelf.

Ik zou hier kunnen schrijven dat ik door het leven ben gegaan als een slanke den, maar dat zou een blamage zijn tegenover mijn gevoel, want in mijn beleving was ik een plank met twee muggenbeten erop, en ik wist met mijn lange nek geen blijf. Och ja, misschien liever dat dan een dikke nek, wie weet. Maar enfin, ik voelde mij een beetje gelijk een giraf. Niet alleen door die lange nek, maar ook nog eens die twee stelten waarmee ik me door het leven bewoog.

En ge gaat het niet geloven, maar achteraf bekeken ben ik nu een beetje jaloers op mijn jonge versie van toen, want nu voel ik me meer en meer naar de kant van de olifant neigen, en dat voelt nog minder comfortabel dan de giraf.

Maar ik vertik het om een maatje groter te kopen. Behalve dan vorige week in de lingerie-afdeling. Dat was noodzaak. Daar was geen ontkomen aan. ’t Was geen zicht in dat paskot. Hebt ge dat ook al gehad dat ge uzelf niet durft bekijken in de spiegel? Ik wel. Dan kijk ik gegeneerd weg tot er een beter beeld verschijnt. En die keer kwam het betere beeld bij een maatje groter. Nu waren er weer gewoon twee bulten gelijk bij ieder normaal geschapen vrouwmens, en geen vier bulten. Naast de olifant en de giraf zou er dan nog eens de dubbele kameel bijkomen, en die gedachte kan ik niet meer verdragen op mijn leeftijd.

Dat uitpuilen beperkt zich echter niet tot de meer intieme kledij. Ik wurm mezelf nog altijd in mijn normale jeansmaat. Dat is een beetje wiebelen met de kont ’s morgens om die billen daarin te persen. Maar ik ben altijd content als ik die knop dicht krijg. Dan zit de troep weer ingepakt.

Maar als ge denkt dat daarmee het probleem is opgelost, dan hebt ge het mis, want die overtollige kilo’s die zoeken zich een weg. Ah ja, dan komt er zo’n bubbel boven die broeksriem piepen: ‘koekoe, hier ben ik dan!’

Jakkes, dan moet ik weer mijn creativiteit boven halen om daarmee af te rekenen. Truitjes genoeg in mijn kast, maar welke is los genoeg om de bubbel weg te moffelen?

’t Is toch godgeklaagd dat een mens dat elke ochtend moet ondergaan. Dus denk ik elke keer: ‘vanaf nu moet ik er wat smout afkrijgen’. En ik ben geen grote eter, dus overdag valt dat heel goed mee. Maar ’s avonds is het altijd feest voor mijn buikje. Dan is het avondeten nog maar pas vergeten of mijn tanden zitten alweer arbeid te leveren op zoetigheid. En daar kan ik uren mee doorgaan.

En ik ben echt goed in het brengen van variatie in die kleffe dingen. Een Berlijnse bol is feest. Dan hangen mijn lippen vol suiker en dan valt er geheid een klodder vanillecrème op het tapijt.

De chocoladepinda’s zijn properder materie. Dat knispert lekker weg bij een boek en zonder dat ge het zelf in de gaten hebt moffelt ge zo’n paar honderd calorieën door uw strot.

Maar er zijn ook nog de chocoladekoekjes, de wafels, de éclairs… ’t Is al goed. Ik weet het, ik moest me schamen. Zeker als ik denk aan al die arme kindjes in de Congo zoals mijn ouders ook dat in mijn hersens hebben geramd.

Ze zeggen dat vermageren alleen kan als ge dieet combineert met bewegen. Maar ik weet wel zeker dat er bij mij ook zonder beweging snel iets zou veranderen als ik die feestelijkheden ’s avonds zou laten.

Maar misschien is het omgekeerde ook wel waar. Misschien moet ik gewoon meer bewegen en mijn vreetbuien aanhouden? Dat is ook een optie. Nu het droger weer wordt kan ik mijn fiets van stal halen. Hmmm. Maar mijn dagen zijn nu al te kort want ik moet schilderen en zingen en schrijven, en tussendoor ook nog wat huishoudelijke klussen en boodschappen en vooral niet te vergeten: mijn nakomelingen die mij te pas en te onpas aan mijn mouw trekken.

Of ik kan natuurlijk ook kiezen voor ‘de Aanvaarding’. Ik kan daar een goeie psy voor aanspreken om me daarin te begeleiden. Die leert me dan hoe ik vrede kan nemen met het blubberbeeld in de spiegel en het gevecht met de jeans. Of misschien toch gewoon een maatje groter kopen?

Tot blogs.

HELP, WE VERZUIPEN! – Deel 3

HELP, WE VERZUIPEN! – Deel 3

Wie in de politiek wil gaan kan zich hier laten inspireren. De eerste die op zijn programma zet dat hij regeltjes gaat afschaffen krijgt garantie mijn stem.

Gisteren ging het in de krant over huiswerk voor kinderen die ziek thuis zitten. Allez zeg, waar gaan we naartoe? Ziek is toch ziek? Uwen baas zegt toch ook niet dat ge van thuis uit moet werken als ge ziek zijt?

Ik zou zelfs zeggen: afschaffen dat huiswerk. Die hummels moeten al een hele dag met hun neus in de boeken zitten en stil opletten. Laat ze verdorie spelen na schooltijd.

Ik kan me niet herinneren dat ik ooit huiswerk heb gemaakt in de lagere school. Ik weet nog wel dat we nu en dan iets moesten leren, maar daar lapte ik steevast mijn laars aan. Ik vond het toen al meer dan genoeg om een hele dag op die banken te zitten. Ziet ge wel, ik ben nog altijd niet van gedacht veranderd. En uiteindelijk is dat toch nog goed afgelopen.

Jawel, in de middelbare school moest het dan wel weer, en daar heb ik meteen ondervonden hoe stom en vervelend het was om ook nog eens ’s avonds te zitten zwoegen. Bah!

Ik hoor de ouders van nu klagen dat de avonden stressmomenten zijn omwille van dat huiswerk en die lessen, want de meeste ouders vinden het hun plicht om naast kindlief plaats te nemen en mee te huiswerken. Natuurlijk, mijn kind mag niet achterblijven op de anderen, dus moet het presteren. Duwen op die schouders, en er in rammen dat het verschrikkelijk belangrijk is dat ze die dingen leren want het onheil hangt boven hun hoofd. Hoe gruwelijk!

Moest ik weer jong zijn, ik zou op het oudercontact zeggen dat ze er mogen van peinzen wat ze willen maar dat mijne kleine geen huiswerk zou maken zolang ik leef. Als we dat allemaal samen gaan belijden, dan is zou het rap gedaan zijn.

En mocht ge, lieve lezer, toevallig een leerkracht zijn, hoe heerlijk zou het in zijn om nooit meer die huiswerken te moeten verbeteren. Leve de vrijheid.

Zo meteen stap ik in mijn bolide en snor ik de snelweg op. Ik zal er netjes op letten dat ik niet op het middenvak blijf rijden. Dat deed ik sowieso al niet. Als iedereen gewoon wat rekening houdt met de andere weggebruikers, dan is er toch niets aan de hand?

Maar we blijven ons ergeren, hé. Hoe lastig kan het leven toch zijn als ge u voortdurend loopt te ergeren. Stress alom. Blijkbaar hebben wij massaal goesting om de anderen te veranderen. Heeft niemand het nog niet in de mot dat zoiets onmogelijk is? Ge kunt alleen uzelf veranderen. En dan wordt het leven plezant.

Vooral als ge u niet meer ergert aan mensen. Laat het los, laat het gaan. Laat die mens maar op dat middenvak rijden, of zelfs die zot die u de pas afsnijdt mag er zijn. Het kan u helpen om te leren hoe ge de wereld zijn gang laat gaan. Laat mensen fouten maken en er zelf van leren in plaats van altijd een dikke vinger op te steken. Laat ons met z’n allen in eigen boezem kijken en zoeken wat we aan onszelf kunnen verbeteren. Wedden dat het een stuk vlotter gaat?

Allez, mijn taak als moraalridder zit er vandaag op.

Tot blogs.

 

 

HELP, WE VERZUIPEN! – Deel 2

HELP, WE VERZUIPEN – Deel 2

Zo hartverwarmend, te merken dat er al meteen weer zoveel lezers zijn. Ik moet Johan geloven als hij zegt dat er op gewacht werd. ’t Doet deugd.

En wat nog meer deugd doet is het feit dat het blijkbaar wat losmaakt. De commentaren komen mondeling, via mail of via Facebook. Allemaal goed, en allemaal welkom. Weet dat het ook via deze blog kan, dan kan iedereen mee volgen.

Het is niet mijn gewoonte om op zaken terug te komen, en het is ook niet de bedoeling om hier via de blog een polemiek op te zetten, maar deze keer moet ik toch efkes dieper op de dingen ingaan om geen misverstanden te kweken en om misschien aan te zetten tot nog een stapje dieper denken.

Mijn lieve vriendin Ann waarmee ik fijne dagen heb doorgebracht op internaat schrijft me mijn grote gelijk, maar ze nuanceert dat we voor de veiligheid van onze kinderen niet streng genoeg kunnen zijn. En foei omdat mijn vader rookte in de auto en ik er gelukkig geen longkanker heb aan overgehouden.

Laten we daar de loep eens opleggen.

Die longkanker kan nog komen natuurlijk, te meer omdat ik zelf zo’n paffer ben die elke avond overtuigd zegt dat er de volgende dag gestopt wordt, en het eerste wat ik doe bij de ochtendkoffie is een sigaret opsteken. Ook foei.

Mijn punt is niet dat we onze kinderen zo maar aan gevaren moeten bloot stellen, maar….

Vroeger wist mijn vader niet beter en hij vond – zoals velen van zijn generatie – dat kinderen moesten zwijgen en de dingen ondergaan. Ik pleit er niet voor dat mensen zitten te doempen in hun auto met kinderen erbij, maar moeten we daar echt een wetgeving voor maken?  Zou het niet beter zijn om alle ouders een degelijke vorming te geven, hen een geweten te schoppen in plaats van een ‘big brother’ in het leven te roepen die op al ons doen en laten toekijkt?

Natuurlijk vind ook ik de veiligheid van mijn kleinkinderen en van kinderen in het algemeen belangrijk. Maar dan merk ik tegelijkertijd dat we een generatie aan het kweken zijn die overal bang voor is. Bang voor microben – ‘handjes wassen voor het eten’, bang om te vallen – ‘je helm opzetten’ , bang om ziek te worden – ‘je muts opzetten’,  bang om slechte cijfers te halen – ‘je les leren, want wat gaat de juf zeggen?, bang om vuile kleren te hebben – ‘doe een schortje aan als je gaat schilderen’, bang om er niet bij te horen – ‘je moet vriendjes hebben die je kan uitnodigen met je verjaardag zodat je ook gevraagd wordt’, bang van muggen want die steken, bang van de gewoonste dingen waar je alleen maar sterk en slim van wordt.

Ik las onlangs dat we met z’n allen angstig worden. Juist. Hoe zou dat komen? En als we zo doorgaan zal het er voor onze nakomelingen niet beter op worden.

Ik vind het mooi om als ouder of grootouder bezorgd te zijn over onze kinderen, en dat moeten we vooral blijven doen, weliswaar zonder te overdrijven, maar dan hebben we die regeltjes van hogerhand toch voor niks meer nodig als we er zelf op toezien? Of zie ik dat fout?

Johan had het over de restaurants. Johan is inspirerend, dat moet ik toegeven. Merci Johan. Vandaar dus: Die sukkels van koks moeten nu ook nog eens opletten dat ze geen foute dingen serveren, want blijkbaar is tegenwoordig iedereen wel ergens allergisch aan. En dat blijkt de schuld te zijn van die restauranthouders. Of zit ik weer fout?

Zou het niet eenvoudiger zijn dat we als bezoeker gewoon zelf aangeven dat we iets niet mogen eten en daar dan zelf de verantwoordelijkheid over dragen?

Het doet met denken aan die dame die zei dat ze nu eindelijk wist dat ze hoogsensitief was en daar was ze blij om want vanaf nu zouden haar baas en haar collega’s daar rekening moeten mee houden. Ah ja?

Ik zal misschien verkeerd in mekaar steken, maar ik vind nog altijd dat je zelf moet zien hoe je door het leven komt en dat je jezelf moet proberen een weg te banen. Niet door met je ellebogen te stoten en iedereen aan te wijzen als schuldige of als degene die zich moet voegen naar jouw behoeften, maar net omgekeerd.

Iemand die gehandicapt is moet niet foeteren op degenen die nog al hun benen en armen hebben, maar proberen er het beste van te maken en zich zoveel mogelijk zelf aan te passen waar het kan.

Als ik te dik ben om op een stoel te zitten van een bepaald café, dan moet ik maar een ander café zoeken waar de stoelen wel groot en sterk genoeg zijn. Of misschien kan ik een dieet volgen.  Als ik als gehandicapte geen voorzieningen heb in een bepaald gebouw, dan moet ik daar niet heen. Ik vind dat we allemaal veel te verwend zijn en allemaal veel te veeleisend, allemaal met onze kleine eigen wensen en eigenheden.

Ik ben allergisch : ‘beboet de koks’, ik ben gehandicapt: ‘beboet de beheerders van gebouwen’, ik ben sensitief:’ beboet mijn baas’, ik kan niet tegen lawaai: ‘beboet mijn buren’, ‘ik kan niet tegen rommel’: beboet de stad, ‘ik kan niet tegen kinderen’: maak aparte hotels…. Pffff.

Haha, dat gaat zeker weer commentaar opleveren! Annie toch!

Tot blogs!

PS: ik ben echt van plan om het hier nog een tijdje uit te houden met dat bloggen, dus ga ik het ook niet elke dag meer aankondigen op social media. Gewoon tussendoor eens komen piepen…. En het doet me plezier als je me laat weten wie je bent die dit leest, dat weten jullie nog wel van vroeger.

 

 

 

 

HELP, WE VERZUIPEN!

HELP, WE VERZUIPEN!

Hier zijn we weer met de blog. Ik heb geduldig gewacht tot ik nog eens zou opgenomen worden in het ziekenhuis, maar neen hoor, deze madam blijft gezond na die laatste ingreep. Dat is natuurlijk goed nieuws, maar daardoor blijven mijn vingers jeuken en blijft de wereld verstokt van mijn geblaat en gebazel.

Tijd dus om dus met z’n allen weer een verwonderd maar ook kritisch oog op de wereld te gooien. In alle opgewektheid, weliswaar. Laat er ons geen treurmars van maken, en ook geen tranendal.

En hier zijn we dan.

Vanwaar die titel?

Ik vraag me af of ik de enige ben op deze aardkloot die zo stilaan een kromme rug krijgt van alle regeltjes die ik moet meedragen, en een pijnlijke kop omdat ik zoveel moet onthouden wat mag en wat niet mag. En uiteraard stress op momenten dat ik goed weet dat ik de regeltjes overtreed.

Waar zijn we mee bezig?

Elke dag lees ik in de krant weer een of ander nieuw verbod of gebod. Hebben die politiekers echt niets anders te doen dan nog meer wetten bij te maken? En hoe komt dat toch dat we met z’n allen schreeuwen om regeltjes?

Zijn wij collectief boos op elkaar? Willen we niet meer spreken tegen elkaar? Vinden we het te lastig om mee de geest van onze samenleving te bepalen? Of moeien we ons graag veel te veel met anderen? Moeten we daarom de politiek inroepen en hen vragen dat zij iedereen op de vingers tikken die zich niet gedragen zoals wij het willen?

Maar het is al veel verder gesteld dan dat. We krijgen regeltjes en boetes voor de gewoonste dingen.

Ik vraag me soms af hoe het komt dat ik nog leef. Want toen ik klein was, dan bleek het helemaal niet zo vreemd dat niemand een helm droeg op een brommer of op een fiets. Ik heb nooit van mijn leven in een kinderstoel gezeten in de auto, en gordels waren gewoon niet voorhanden.

Mijn pa die pafte zijn pijp in de auto, zonder ook maar een venster open te zetten. Ik vraag me af of hij nog de weg kon zien door al die rook. En wij maar hoesten op die achterbank. Ik ben er niet aan gestorven.

We speelden op straat, en niemand noemde ons ‘hangjongeren’.  We hadden weinig speelgoed, maar datgene wat we hadden hoefde niet per se door een rits controleurs te zijn goedgekeurd. Ik heb echter nooit mijn legoblokjes ingeslikt omdat ze te klein waren. Ik heb geen plasticine opgegeten.

Ik zat achterop de fiets bij mijn moeder, mijn billen op de harde bagagedrager, en ik hield me vast aan ons moeder of aan haar zadel. Niks geen stoeltje, geen gordel, geen nada. Ik ben er nooit afgedonderd en mijn voeten zijn nooit in de spaken gesukkeld. Ons moeder had me goed ingeprent dat ik moest opletten. Dat werkte ook.

Ik heb nooit een boete gekregen omdat mijn fietslicht niet werkte, maar ons moeder zat er wel achter dat ik het liet maken omdat het onveilig was om zo in het donker te rijden als ik van de Chiro kwam.

Je zal me niet horen zeggen dat het vroeger beter was. Ik wil niet klinken als een oude zeur. Maar zeg nu zelf, het is toch van de pot gerukt dat een bedrijf voor de rechter kan worden gebracht omdat een kind iets heeft doorgeslikt? Is het niet aan de ouders om hun kinderen in het oog te houden en het juiste speelgoed te kiezen? Of is het gemakkelijker om verantwoordelijkheid af te schuiven?

En jongeren kunnen een boete krijgen wanneer ze met hun voeten op een bank zitten. Menen ze dat nu echt? En waar dient dat dan voor? Waarom krijgen de duiven geen boete als ze op de banken schijten?

Het zou misschien niet slecht zijn dat we onze jeugd gewoon leren om respect te hebben voor de dingen die we gebruiken, niet? Dan zouden we al veel verboden mogen schrappen.

En wat als die onbezonnen jeugd dan toch weer dingen doet die niet kunnen?

Naar mijn weten loopt de wereld vol volk. Het probleem is dat niemand meer zijn mond opentrekt. Vroeger wist ons moeder direct dat ik op mijn veertiende aan het rondpunt op een bank zat met een groepje jongens en meisjes. En ik zat toevallig naast een jongen die zijn arm om me heen had gelegd. Ik moest een maand lang in de tuin onkruid wieden als straf. ’t Was te gek om dood te doen, maar mijn vriendinnen waren solidair en kwamen vragen aan mijn ouders of mijn straf werd ingekort wanneer ze kwamen helpen, en dat bleek een deal te zijn.

We moeien ons niet met de opvoeding van anderen. We pikken het ook niet meer dat anderen zich moeien. Misschien ligt daar wel het probleem, dat we denken dat we het allemaal zelf veel beter weten en zelf veel beter doen dan anderen, en intussen modderen we maar voort in onze blinde eigenwijsheid.

Haha, wat is het toch plezant om hier de moraalridder uit te hangen. Ik geloof dat ik me geroepen voel om de wereld een geweten te schoppen, of toch tenminste om de ooglappen van sommige mensen af te rukken.

In elk geval hoop ik dat het helpt om massaal anders te gaan denken en misschien ook anders te doen.