Een onderwerp op vraag van een lezer waar ik graag samen met jullie even bij stil sta. Misschien nog een voorstel voor een nieuw schoolvak? Uiteindelijk is het toch wel zo dat we allemaal maar wat experimenteren en ons best doen naar eer en geweten, en veel meer dan de voorbeelden uit onze omgeving of wat wijze raad krijgen we niet.
We modderen dus wat aan. En ik was geen uitzondering hierop.
Het begint al bij de zwangerschap. Gelukkig is er nu al wel veel meer ondersteuning en begeleiding voor toekomstige ouders. Maar ik hoor hier en daar toch wel wat ontgoochelde jonge ouders die een boze blik zenden naar de wereld omdat het er in werkelijkheid toch allemaal niet zo ‘roze’ uitziet als het wordt voorgesteld. En de oma’s die dit lezen zullen het ook wel herkennen als ik schrijf over de ontredderde avondlijke telefoontjes met de vraag: ‘Mama, de baby blijft maar huilen, wat moeten we doen?’
In afwachting van een gestructureerde aanpak vanuit de maatschappij kunnen we dus enkel proberen elkaar wat te helpen bij deze moeilijke taak.
Er is een fundamentele gedachte en houding waarvan we moeten vertrekken: jij bent als ouder degene die aan het stuur zit. Geef dat stuur niet aan je kind, net zo min als je dat in je auto zou doen.
Om zich evenwichtig te kunnen ontwikkelen heeft een kind zowel veiligheid als vrijheid nodig. Als ouder is het een voortdurende oefening om op elke leeftijd de juiste proporties van die beide behoeften te bieden.
En bij het opgroeien is het kind eveneens voortdurend op zoek naar de juiste balans tussen beiden.
Vergelijk het met zwemmen. Een klein kind zet je niet meteen in een groot zwembad. Een kind zal zich veilig voelen als het de rand van het zwembad voelt. Zet het niet meteen in open zee. Met andere woorden: geef je kind niet alle vrijheid, laat het niet alles doen wat het maar wil. Stel grenzen. Dat is cruciaal. Als het kind geen grenzen voelt, dan zal het ernaar op zoek gaan. Dat vertaalt zich in onmogelijk gedrag. ‘Tot hoever kan ik gaan voordat ik die grens heb bereikt?’ is de onbewuste gedachte.
En naarmate kinderen opgroeien zullen ze regelmatig tegen die grenzen aan vechten. Ze worden groter, het badje wordt kleiner, ze willen meer ruimte. Het is aan ons als ouder om telkens in te schatten hoe groot we het zwembad maken op die leeftijd. Maar de grenzen moeten er zijn, in redelijke verhouding met de vrijheid.
Ik heb hier wel eens meer ouders over de vloer gekregen met de handen in de haren omdat ze niet meer wisten hoe ze het moesten aanpakken. Als je dochter je uitscheldt voor al het smerige van deze wereld, je kleineert en dingen stuk slaat, maar ze is maar 14 jaar oud, dan kan je ze toch moeilijk op straat zetten, niet?
Als het allemaal uit de hand loopt is dat vaak een teken dat we als ouder bang zijn voor onze kinderen. En meestal is dat niet het soort van angst voor fysiek of mentaal geweld, maar vooral angst om de liefde van het kind te verliezen. En dat is dus een foute gedachte. Kinderen zullen maar heel zelden de rug keren naar hun ouders. En als ze dat doen dan is dat nog eerder omdat ze zwakke ouders hebben, omdat ze het gevoel hebben dat ze zelf sterker zijn en het beter kunnen.
Je hebt recht op respect, en al zeker van je kinderen. Eis het op. Als ze je respectloos behandelen, weiger de communicatie. Isoleer hen tot ze bereid zijn op een normale manier te praten. Toon je stevig in je schoenen.
Maak gebruik van een kalm moment wanneer de sfeer redelijk goed zit om een ernstig gesprek te voeren met je kind en afspraken te maken over de manier waarop jullie met elkaar omgaan. Tracht daarbij ook de consequenties af te spreken wanneer een van de beide partijen zijn afspraken niet nakomt. Dat gaat dus over de strafmaat die in verhouding moet staan met de overtreding en die evenzeer in verhouding moet staan met hun leeftijd. Is je kind een twintiger die nog thuis woont en zelf de kost verdient? Wanneer die er voortdurend de randjes afloopt dan kan je afspreken dat hij of zij op eigen benen zal moeten staan wanneer hij of zij zich niet respectvol aan de huisregels houdt.
Laat je niet vangen om in een volle ruzie straf uit te spreken, want de kans is groot dat je een veel te grote straf oplegt waarvan je later spijt krijgt. Dan denk je bij jezelf: dit is toch een veel te zware straf die ik wat moet afzwakken. Dat afzwakken wordt door je kind onbewust vertaald in zwakheid. Je verliest je stevigheid in de ogen van je kind waardoor het veiligheidsgevoel zoek raakt.
Dat is de grootste fout die we als ouders maken: te toegeeflijk zijn omdat we willen dat onze kinderen voelen dat we hen graag zien. Er is een spreekwoord dat zegt: ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’. Dat geldt evenzeer voor opvoeding.
En tot slot deze hoopvolle gedachte: ooit gaat het over. Ooit gaan je kinderen de deur uit en zal je een hele andere relatie met hen krijgen die doorgaans veel vlotter loopt. En in de weinig gevallen dat het ook daar niet botert dan is er tenminste nog de troost dat er niet elke dag met borden wordt gegooid omdat je niet meer samen woont.
Goede moed!
?. ?. ?. ⛈. ?. ⛅️. ?. ☀️
Dat is nu echt eens prachtig gezegd !!! En het is zooo waar !!