HET ZIEKENHUIS: EEN AVONTUUR – deel 6

Als je meer dan eens wordt opgenomen, dan heb je het voordeel dat er wat afwisseling in zit. Zo heb ik in een volledig nieuwe en moderne kamer mogen vertoeven met inclusief een inloopdouche, of in een vernieuwde kamer die weliswaar klein maar netjes oogde maar dan zonder inloopdouche. Daarvoor moest je de gang op. Voor mij geen probleem. Als je genoeg wandelt, dat scheelt een prik in je buik tegen flebitis. En ik ga voor de minder prikken, dat weet ge. Niet dat ik bang ben van een prik, maar ik heb liever dat ze er dingen mee uithalen dan dat ze er dingen mee inpompen.

Van bloed trekken, daar weet ik alles van. Tot hiertoe heeft mijn huisarts de hoogste score. Man, die kan goed prikken. Daar voel je zo van ver een prikje en voor de rest laat dat geen seconde getuigenissen na.

En in het ziekenhuis, daar heb je van soorten. Van mij mogen de stagiaires gerust hun beroep leren op mijn lijf. Ik heb daar geen enkel probleem mee. Maar ze moeten het wel een beetje proper houden.

En dan was er die verpleger van het labo waarvan je zou denken dat die het toch wel gewoon is om vloeistof uit de mensen te tappen. Die maakte er bij mij echt wel een knoeiboel van. Ik voelde al gelijk dat het mis zat van het moment dat hij mijn arm bestudeerde op zoek naar een ader. Ik dacht: ‘Allez jong, mijn ogen moeten toch wel wreed achteruit gegaan zijn, want die ziet een ader waar ik het niet zie.’ Maar uiteindelijk geloof ik dat hij maar op goed geluk zijn naald in mijn arm heeft geboord.

Enfin, ik bijt dus maar eens op mijn lip, want een mens moet niet kleinzerig doen als hij in het ziekenhuis ligt. Het schijnt daar toch allemaal voor uw eigen goed te zijn, dus leg ik mijn hele wezen en mijn vertrouwen in handen van alles wat een witte schort draagt.

Ik vond het goed dat het allemaal wel rap ging bij die gast, al vond ik die snelheid terzelfdertijd een klein beetje verontrustend. Hij plopt dus een plakker op mijn arm en weg was hij.

Een tel later voel ik daar toch een pijntje, en zie ik dat er een hele dikke bubbel op mijn ader zit. Deze keer zou niemand moeten zoeken naar die ader, zelfs ik niet met mijn ogen die niet meer zijn wat ze geweest zijn. Hij was duidelijk goed zichtbaar. Ik duw op dat mini-plakkertje….Miljaar, begon dat daar bloed te pissen dat het niet schoon meer was. Ik uit dat bed met mijn staf in de hand naar de verpleging met mijn handen vol bloed. Maar ze maken daar geen spel van hoor. Beetje op blijven duwen, nieuwe plakker erop en klaar is kees.

Kijk, dat heb ik nu graag zie, dat ze daar zo mee omgaan alsof het een pluisje is dat ze van hun truitje halen. Dat stelt een mens gerust.

Mijn armen zijn nu nog altijd mooie landschappen in alle tinten blauw en geel, maar de sporen van die laborant krijgen de trofee.

Ik vraag me af wat ze doen met dat bloed wanneer ze te weten zijn gekomen wat ze wilden weten. Kieperen ze dat in het toilet zoals ik dat doe met de overschot soep als die er twee dagen blijft staan? Of voederen ze dat aan de proefdieren? Of misschien halen ze er de bruikbare stukken uit om bij een ander in te spuiten? Dat lijkt me een medische vorm van recyclage waar wat voor te zeggen valt. Ze hebben blijkbaar toch te weinig donors. Waarom dan goeie dingen weggooien?

Ja, ‘k weet het. Ik ken het antwoord: Dat is te gevaarlijk, blablabla…

Maar eigenlijk had ik het over die kamers willen hebben. Ik lijk af te wijken. Dat krijg je met ouder worden. Ons moeder was daar ook altijd een kei in. Als die iets begon te vertellen dan nam ze zoveel zijstraatjes dat ze op de duur zelf niet meer wist op welke weg ze ergens begonnen was en waarom ze dat nu allemaal zo zat te vertellen. Dat is voor de luisteraar een anti-climax natuurlijk, want je mist altijd de clou van het verhaal.

De kamers, dus.

Ik heb ook het voorrecht gehad om eens aan het venster te liggen, of eens niet aan het venster. ’t Heeft allemaal zijn voor- en nadelen. Wie aan de vensterkant ligt is meester over het al dan niet openen van het raam en de gordijnen. Maar dat houdt tevens in dat je soms ook de opdrachten krijgt om ze open of dicht te doen. Ge kunt niet alles hebben.

Mijn buurvrouw, die dus aan de andere kant haar bed had, kreeg de zenuwen als ze iets uit haar kast moest halen. Want haar kastje zat helemaal in de hoek, en voor die kast stond die lompe zetel waar nooit iemand in zit. En die valt niet zomaar een beetje op te schuiven, want die zit tussen het bed en kast geperst. Er staat dus niets anders op dan dat hele gevaarte achteruit te trekken om toegang te krijgen.

Ik zei haar dat ik de vorige keer toen ik zelf aan zo’n kant lag die stoel gewoon verhuisd heb naar de andere kant. Maar zo assertief was zij niet. Ze durfde niet. Tja, eigen schuld, dikke bult. Sleur dan maar verder.

Maar ze kon er zelf mee lachen wanneer ze na veel labeur eindelijk haar verse kleren had vergaard en de boel weer netjes op zijn plaats had gezet toen ze zich realiseerde dat ze een slip vergeten was.

Tja, je hebt op dat moment de keuze: ofwel herbegin je het ritueel van verhuis, ofwel beslis je om zonder slip rond te lopen. Ze koos de eerste optie, wat begrijpelijk is.

En we hadden ook het comfort van een kleine koelkast. Probleem was dat die in de kast zat. En daar stopt het hindernislopen nog niet, want de kast van de deur gaat naar links open, en vervolgens gaat de deur van de frigo rechts open. ’t Is gelijk die Babouchkas, of hoe noem je die Russissche poppetjes die je kan open doen en dan zit er weer een nieuw en kleiner poppetje in dat ook weer opengemaakt kan worden.

Als mijn buurvrouw dan eindelijk opgelapt en fris gewassen met slip en al uit de badkamer kwam, dan kon ze weer beginnen verhuizen om iets uit haar koelkast te halen.

Kortom, ik durf wedden dat die spieren heeft gekweekt in dat ziekenhuis.

(wordt vervolgd….)

 

Een gedachte over “HET ZIEKENHUIS: EEN AVONTUUR – deel 6

  1. Annietje, dat van die zijwegeltjes hé… dat is enkel maar weggelegd voor interessante mensen die veel te vertellen hebben. Maak je daar dus geen zorgen over. En meestal is er op die zijwegeltjes meer te beleven dan op de hoogdwegen. Denk je niet?

    Groetjes
    b

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *