Het ziekenhuisleven zoals het is….

Ge zoudt denken dat het leven in het ziekenhuis zijn normale gangetje gaat en dat de ene dag of die ene opname een herhaling is van de andere, maar dat is verre van juist.

Ik heb al eerder geschreven dat het ziekenhuis elke dag een nieuw avontuur is, en dat wordt alleen maar bevestigd door alweer een nieuwe dag.

Eén van de sterk bepalende factoren in de verschillen en veranderingen is de aanwezigheid van de buurvrouw. (Of de aanwezigheid van een buurman als ge ne vent zijt, want ’t is hier niet gemengd, hé.)

Mijn buurvrouw is 74 en ik zou hier al zeker 100 bladzijden van haar memoires kunnen schrijven, waarvan 50 bladzijden die ze mij gisterenavond tot bijna middernacht heeft mee bezig gehouden, weliswaar na ‘Komen Eten’ en na ‘ Met 4 in bed’.

En de andere 50 bladzijden heeft ze mij vandaag door mijn oren geramd.

Pas op, ’t is een toffe madam, zulle, en ze heeft wel ’t één en ’t ander te vertellen, maar trop is te veel, zelfs als het gaat over haar jarenlang wedervaren als ‘Madame Pipi’ als aanvullend pensioen. Ik ga u niet vertellen waar ze dat deed, want ik moet de wet van de privacy ook een beetje in eer houden.

Ik ga mij hier spoejen om uw vooroordelen tegen te houden, want het is potverdekke een belezen mens, netjes verzorgd en ik peins niet dat ze het voor het geld moet doen, die toiletten prepareren zodat de mensen er met hun blote kont kunnen gaan opzitten teneinde dingen te produceren waar ze van af willen.

Ik was in elk geval content dat ze bezoek kreeg zodat ik effe ontlast werd (excusez-moi le mot) van de verhalen. Want als ze niet onderbroken wordt door haar telefoon of door iemand die het van me overneemt, dan lijk ik wel onder een voortdurende douche van woorden te staan.

Maar ge hoort mij niet klagen. Ze zorgt – niet altijd gewild – ook voor de opvrolijking van mijn dagen.

Madam blijkt zich niet te laten tegenhouden door wetten of verkeersregels. Ze is gewoon met haren auto door het park gereden omdat ze geen kant op kon met al dat éénrichtingsverkeer in Gent.

Vanmorgen was ze vreselijk opgetogen omdat ze toch zo immens goed geslapen had. De andere dagen was het veel te warm geweest, maar nu had ze het lekker fris gehad.

Daar was een goed reden voor: ze had zodanig liggen friemelen in haar bed dat haar baxter was losgeraakt en was leeggelopen in haar bed.

Ik kan in elk geval beamen dat ze goed heeft geslapen. Het aantal decibels in de kamer ging in stijgende lijn.

En hoewel ik na het middageten best wel een tukje had kunnen gebruiken zoals mijn buurvrouw, ben ik er zelfs niet aan begonnen omdat ik kon voorspellen dat ik weer decibels ging krijgen. Soms heb ik een glazen bol in mijn hoofd.

Hoedanook, ze hadden me hier toch weer nodig om in één of ander machien te gaan blazen op alle soorten manieren. ’t Is goed dat ge min of meer weet waarvoor het allemaal moet dienen, want anders zoudt ge daar toch echt wel twijfels bij beginnen krijgen:

-‘ Adem nu eens ineens in-  en dan langzaam uitademen. En doe dat drie keer na mekaar.’

– ‘En nu moet ge gewoon ademhalen en dan plots heel snel alle lucht eruit blazen.’

– ‘En nu gaat de machine weerstand geven en moet ge toch gewoon doorademen.’

En ik, onnozel trut, ik doe dat dan ook nog eens allemaal. Hoe slaafs kan een mens worden?

Och, ik ga niet klagen. Er bestaan erger dingen dan dat. Zo kwam de verpleegster hier binnen met een bedpan die gelukkig niet voor mij bestemd leek te zijn.

De verpleegster zegt tegen mijn buurvrouw:

– ‘Ik zou van u een staal moeten hebben van uw stoelgang. Weet ge hoe dat gaat?’

– ‘Heu…’

Ik zou eerlijk waar ook van mijn melk zijn als ze die vraag stellen. Want ge kunt natuurlijk stalen krijgen zoveel ge wilt, maar ’t is natuurlijk de vraag op welke manier ge dat geserveerd wilt hebben.

De verpleegster zag de verwarring van mijn buurvrouw en verklaarde:

– ‘Ge doet het deksel van de WC dicht, ge zet er de bedpan bovenop en daar gaat ge dan opzitten.’

Ik kan me niet voorstellen dat ze zelf geloofde wat ze daar stond te verkondigen. Weet ge wel hoe hoog dat is, zo’n gesloten pot en daar nog eens zo’n ijzeren bak bovenop? Moet ge daar dan opspringen? Of takelen ze u daar dan op?

Maar och, dat was nog niet van het ergste. Weet ge wat ze vervolgens zegt?

– ‘Het probleem is dat ge daarbij niet moogt plassen hé.’

Halleluja! Ja, ge kent mij. Hier was het niet meer mogelijk om mijne mond dicht te houden:

– ‘Ah ja hé, buurvrouw, afval sorteren zulle !’

Dat zijn zeker van die pilootprojecten die ze in de ziekenhuizen houden. En als het een beetje een succes is, dan zullen wij binnenkort in ons huis allemaal twee potten hebben. Liefst niet te ver van elkaar zodat ge op tijd kunt overschakelen.

Begin al maar te oefenen!

Tot blogs.

3 gedachten over “Het ziekenhuisleven zoals het is….

  1. Ludwig net je verhaal gelezen….
    Annie is het schrijven nog niet verleerd zegt hij!
    Hoe doet ze het… zelfs over nen bruinen beer weet ze een verhaal te schrijven. …

    1. ‘k weet het zo nog niet hoor, of ik over bruine beren zou kunnen schrijven. Ik beloof dat ik het eens zal proberen. Ik heb al wel een verhaaltje verzonnen over een kindje-olifant dat naar de tandarts moest omdat hij niet zijn slurf maar wel zijn tanden had gebruikt om een boom uit te trekken zoals zijn papa. Ik had niet veel keuze, want ik moest die kleine kalm houden op die tandartsstoel. Maar de beren…neen, daar ben ik nog niet zo zeker van, haha.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *