MEMOIRES VAN EEN HOND – deel 4

Na mijn intrede in mijn nieuwe roedel begon ik me steeds beter in mijn vel te voelen. Het viel daar bijzonder mee. De drie mensenkinderen vonden het fijn om met mij te stoeien en me te aaien, en ik kon zomaar naar buiten in de tuin wanneer ik er zin in had. En ik kreeg een lekker zachte mand om in te slapen en een drinkbak met altijd vers water. Prima hotelletje ginder.

En toen vond mijn bazinnetje dat het tijd werd om naar school te gaan. Ze dacht waarschijnlijk dat mijn vijzen toch nog niet helemaal vast stonden, want ik kon bijvoorbeeld erg schrikken wanneer er tijdens de wandeling een blaadje van een boom opvloog met de wind. Ze vond dat niet normaal.

Wij dus naar die hondenschool. Jongens, dat was nog eens een belevenis. Ik heb in mijn leven nooit meer zoveel koekjes gekregen als daar. Want elke keer dat ik iets deed wat zij graag wilden, kreeg ik een koekje. Ik zou het zonder koekje ook wel gedaan hebben, maar waarom zou een hond die kans laten voorbij gaan?

Gelukkig moest ik alleen maar de basisschool doen. Mijn bazinnetje vond het allang goed als ik de regels van de beleefdheid kende. Ik hoefde van haar geen universitair diploma te halen in circus acts. Ik bleek bovendien zo gemakkelijk te leren dat ze me thuis nog wat les gaf. Ik leerde bijvoorbeeld in twee tellen om mijn rechter poot te geven. Ik heb nooit begrepen waarom mensen het zo leuk vinden om hun poten in elkaar te strengelen, maar het blijkt een betekenis te hebben voor hen. Het gelijkt ook een beetje op elkaar likken zonder te likken wanneer ze elkaar ontmoeten. Maar dat doen ze niet bij iedereen.

Die hondenschool, dat was toch een verzameling van een zootje ongeregeld! Er zaten van die kleine keffertjes met zwakke pootjes die altijd moesten gedragen worden, en er zaten ook grote kwade loebassen bij die lawaai maakten voor twintig. Ik had allang door dat die vooral veel lawaai maakten omdat ze zelf bang waren. Bij mensen is dat niet anders. Alweer een punt van gelijkenis.

Ik werd de eerste van de klas. Mijn bazinneke zo fier als een gieter. En dan kwam de opdoffer voor haar wanneer de meester zei: ‘jamaar madammeke, dat is niet zo’n verdienste hé, want het is wel een Golden Retriever.’

Allez zeg, is dat nu een manier van doen? Het is toch niet omdat je tot een bepaalde soort hoort dat je allemaal éénheidsworst bent? De mensensoorten zijn toch ook niet allemaal dezelfde? En al zeker niet allemaal even lief of slim. Ze zeggen toch ook niet ‘Ah ja, madam, het is normaal dat hij de eerste is, want het is een Chinees’.

Enfin soit. Ik heb daar geleerd dat ik bij tijd en wijle moet gaan zitten, of gaan liggen, of blijven zitten als mijn bazinnetje weg ging. Het enige wat ze mij niet gedaan kregen was over zo’n plank op een verhoog lopen. Komaan zeg, ik ben toch niet dom! Waarom zou ik nu over een plank lopen als ernaast lopen zoveel gemakkelijker is?

Maar wat ik wel heel goed onthouden heb is dat ik moest gaan liggen wanneer er een andere hond in de buurt kwam. Ik heb er nooit amok gemaakt met andere honden, hoe slecht die hun karakter soms ook was. Ik ging netjes liggen en wachten tot die weg ging.

Tot grote ergernis van mijn bazinneke ben ik dat heel mijn leven blijven doen. Wanneer ik op gelijk welke wandeling een hond tegenkwam, dan ging ik liggen. Het kon me niet schelen waar ik stond of welk weer het was, ik ging liggen. Dan stond mijn bazinneke daar onnozel te wachten en aan mijn leiband te trekken om mijn logge lijf omhoog te krijgen, maar ik zorgde er wel voor dat ze er geen beweging in kreeg tot die andere hond gepasseerd was.

Ja zeg, ze moeten weten wat ze willen, hé!

 

(wordt vervolgd….)

Een gedachte over “MEMOIRES VAN EEN HOND – deel 4

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *