MEMOIRES VAN EEN HOND – deel 9

Goedemorgen, wereld!

OOOh, wat is dat mooi om van hieruit het ochtendgloren te ontwaren. Wat de mensen dag en nacht noemen, dat is van hieruit precies een dekentje dat over de wereld ligt, maar wel een dekentje dat te klein is om de hele wereld te bedekken. En dat dekentje schuift voortdurend op zodat er telkens een deel van de aarde onder de wol kan en een deel moet dan wakker worden. Schoooooon!

En ’t is zot dat ik het hier vertel, maar ik heb daar nooit zo bij stil gestaan dat de grootste activiteit van de mensheid erin bestaat om massaal naar die stoel met dat gat te lopen.

Dat is niet om te lachen, dat is een serieuze kwestie, want als daar iets mis mee is, dan is het echt miserie. Mijn bazinneke die lag eens in het ziekenhuis waar ze een kamer deelde met een oud madammeke, en ze hadden allebei dolle pret wanneer ze eindelijk eens naar dat plaatske hadden kunnen gaan. Ze lachten ermee dat zoiets banaals hen gelukkig kon maken. Maar  ze vonden het er toch eentje om te onthouden. Jaja, dat is de manier waarop men dingen leert relativeren.

En nu ik hier zit heb ik begrepen dat het iets heel belangrijks is dat je moet leren terwijl je nog leeft. Ik weet niet of ik al de geheimen van de andere kant van de regenboog mag vertellen aan de mensheid, maar ik riskeer het toch maar om een klein tipje van de sluier weg te halen.

Ik ben hier opgevangen door twee toffe madammen. Ik kende die niet, maar ze vertelden me dat het de engelbewaarders zijn van mijn bazinneke. En toen ze dat zeiden toen herinnerde ik me dat ik die schimmen wel eens had gezien tijdens mijn aardse bestaan. Wij honden hebben een oog daarvoor; mensen allang niet meer. Maar ik heb er toen weinig aandacht aan besteed omdat het goede schimmen waren die geen kwaad in hun zin hadden.

En die madammen hebben mij hier al een kleine rondleiding gegeven. Er valt nog veel meer te ontdekken, maar ze vinden dat ik het maar met stukjes moet doen want dat het anders te veel wordt om te bevatten.

En inderdaad, het was echt wel schrikken toen er zo flarden rode wolken op ons af kwamen. En het werden er altijd maar meer, tot ik een beetje verder zag van waar die rode wolken vandaan kwamen. Er was een groepje mensenzielen die allemaal boos waren op elkaar en net zoals ze op aarde boze woorden naar mekaar roepen, zo produceerden die zielen rode wolken die ze naar mekaar spuwden. Ze zaten daar met zijn allen in een grote rode wolk te stikken, en ze hadden het niet in de mot dat ze die wolk zelf maakten. En dat bleef maar duren en duren en het zal blijven duren tot in de eeuwigheid. En dat is dus wat je een hel kan noemen. Maar hopelijk mogen ze ooit nog eens terug naar de aarde om daar eindelijk te leren dat er andere manieren zijn dan rode wolken maken.

Het is eigenlijk wel opvallend dat wij honden toch veel beter zijn in het herkennen van goede of slechte bedoelingen, van juiste of foute honden. En dan kan je ook gewoon recht voor de raap reageren. Het is allemaal zo simpel en ik snap niet waarom de mensen het zo ingewikkeld maken.

Kijk, er waren in mijn buurt best wel leuke honden die ik goed kon pruimen. Er waren er zelfs twee waar ik af en toe ontzettend verliefd op was. Dat waren die perioden dat ik van zonsopgang tot zonsondergang voor de poort ging liggen wachten tot ze voorbij kwam. Ik at niet en ik had geen interesse in spelen of rollebollen. Ik moest haar zien en daar had ik al mijn tijd voor over. En als ze dan voorbij kwam, dan kon mijn dag niet meer kapot.

Maar er waren ook honden waarvan ik meteen rook dat ze foute honden waren. In onze buurt woonde een hond waarvan ik intuïtief wist dat hij niet te vertrouwen was. Hij had al zijn bazinneke gebeten en hij luisterde niet naar haar. Hij kon heel wild tekeer gaan en ze kon hem niet intomen bij het wandelen, hoewel het zeker geen grote hond was. En telkens hij voorbij mijn erf kwam dan blafte ik hem toe dat hij zijn manieren moest houden want dat hij een leeghanger was. Maar in plaats van te luisteren naar mijn wijze woorden, blafte hij woedend terug dat ik me met mijn eigen zaken moest bemoeien.

Hij moet hier intussen ook ergens rondhangen aan de andere kant van de regenboog, maar ik ben hem nog niet tegengekomen. Ik ben in elk geval niet van plan om me te laten meeslepen in zo’n rode wolk. Zo slim ben ik wel.

 

(wordt vervolgd…..)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *