MEMOIRES VAN EEN HOND – deel 11

 

BO MET EMIEL

Ik zit hier weer de handen van mijn bazinneke tegen te houden. Ah ja, je dacht toch niet dat ik van hieruit die tekst op internet kan toveren, zeker. Ge moet niet te naïef zijn, hé.

Ik kan die gedachten wel in haar hoofd blazen en dan moet zij dat maar ‘materialiseren’ op de computer. Zo werkt dat.

Toen ik nog op aarde vertoefde dan was zij ook dikwijls op haar computer bezig, en dan kwam ik bij haar liggen, meestal goed in hare weg onder haar stoel zodat ze die niet meer kon verzetten. Zo voelde ze tenminste dat ik er was, vond ik.

Ik heb altijd van die strategische plaatsen weten te vinden. Wanneer ze aan het eten begon, dan ging ik voor het fornuis liggen. Wanneer ze de ontbijttafel afruimde dan ging ik voor de koelkast liggen. Wanneer ze boodschappen moest binnenhalen, dan lag ik in het deurgat waar ze door moest. Wanneer ze aan tafel zat, dan legde ik me aan haar voeten.

En voor de rest was ik haar schaduw. Ik volgde haar in de tuin, in de serre, en overal in huis waar ik ze in het oog kon houden. Vanzelfsprekend, want ik moest haar toch bewaken, hé. En ze deed ook altijd interessante dingen, dus dat maakte mijn leven ook een beetje boeiend.

Want als hond kan je daar toch ook niet een ganse dag alleen maar liggen. Daarom was wandelen ook altijd zo een plezante afwisseling. Niet alleen omwille van de beweging – want het is natuurlijk wel leuk om je poten eens te strekken – maar vooral ook om alles op te snuiven.

Mensen hebben er geen idee van hoe plezant het is om zoveel dingen te zien passeren langs je neus. Je ruikt dat er een hond met een slecht karakter is voorbij gekomen, of je ruikt dat er ergens een kat in een tuin zit, of ergens zijn ze iets lekkers aan het bakken of hebben ze de overschot van de vis in de vuilbak gedaan.

Je zou het kunnen vergelijken met wat mensen doen als ze op een terrasje zitten. Die doen dan het spelletje ‘mensen kijken’. Hewel, dat ruiken, dat is een beetje hetzelfde.

En mijn wandelingen, die waren heilig. Ik heb heel mijn leven minstens twee wandelingen per dag nodig gehad. Mijn bazinneke die stond daar een bepaalde periode heel vroeg voor op. Dan was het nog donker en dan trok ze gewoon haar training over haar pyjama en wij weg.

Ik heb haar zo eens in de struiken getrokken omdat ik daar ineens een kat zag zitten. Plots stond mijn bazinneke daar midden in al dat prikkende groen en wij keken mekaar allebei heel verbaasd aan. Ze was content dat het nog donker was en dat er niemand op straat was, want het was toch wel een koddig zicht, wij twee daar in die bushes.

En ik stond echt wel op regelmaat. Ik had serieus wat structuur in mijn lijf. Bij mij is etenstijd ook etenstijd. Ze moeten daar een beetje consistent in zijn, want zeg nu zelf, de ene keer om drie uur, de andere keer om vijf uur, dat trekt op niks.

Ik kreeg mijn eten de laatste jaren om vier uur. Vroeger was dat om zes uur, maar dat ging niet anders omdat mijn bazinneke moest werken.

En voor mij is vier uur dan ook vier uur. Ik moest daarvoor niet op de klok kijken, maar mijn bazinneke wel. Tja, ik zei het al, mensen hebben veel beperkingen. Dus wanneer zij om vier uur stipt nog bleef voort tokkelen op haar computer, dan ging ik naar haar toe en dan stak ik mijn snuit onder haar arm zodat ze niet meer verder kon typen. En dan zei ze vaak: ‘maar allez, dien hond kan echt wel de klok lezen, hé.’ Mensen zijn echt sukkels in hun redeneringen.

Ze hebben hier net weer een paar nieuwtjes onthaald. Ik moet mee zorgen voor de opvang. Er is een zielke dat vroeger een konijntje was en dat Tupie noemde. Tof ding! Ze moeten daar beneden wel verdriet hebben dat ze zo’n lief maatje moeten missen.

En Filloud is hier ook aangekomen. Die was ook hond zoals ik, toen hij nog op aarde was. Toffe makker is dat. Ik ga nu een potje ravotten met hem,  samen met Casper.

(wordt vervolgd…)

 

3 gedachten over “MEMOIRES VAN EEN HOND – deel 11

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *