HET ZIEKENHUIS: EEN AVONTUUR – deel 8

Drie dagen niet kunnen roken in dat ziekenhuis. Ik dacht er zelfs niet aan. Had andere prioriteiten op dat moment. Perfecte start voor een rookstop. Neen hoor, ons Annie gaat weer van voor af aan leren hoe je die slechte smaak kan overwinnen. En ’t is gelukt. Zeg nu zelf dat rokers geen doorzettingsvermogen hebben?!

Ik weet het, ik ben geen voorbeeld. Maar ik blijf erbij dat ik dank zij het roken veel interessante gesprekken heb gevoerd en opgevangen. Geen enkele plaats geeft je meer informatie dan het rookkot.

En mijn pa – die nu 91 is en het kan weten want heel zijn leven een fervent pijproker – die ik opbelde toen ik net mijn eerste sigaret weer had opgestoken, zei:

– ‘Dat is een goed teken dat ge kunt roken. Dan zijt ge op de goede weg!’

Ik heb niet meer aanmoediging nodig dan dat en dan ga ik ervoor.

Zoals je al kunt indenken: ik dus regelmatig naar beneden. Zo ook die nacht dat ik weeral eens niet kon slapen. Ik ging naar de nachtverpleegster om te horen of dat wel een optie was, en die zei:

– ‘Maar natuurlijk, er zijn er velen die dat doen.’

Ik dus om drie uur ’s nachts naar buiten. Geen probleem. De draaideur staat wel stil, maar er is een schuifdeur die automatisch opengaat. Gerustgesteld zet ik mij in donkere eenzaamheid in dat getraliede rookkot dat er een beetje uitziet als een apenkooi en het ook bij wijlen wel een beetje is. Voldaan zet ik weer richting bed in, maar wat blijkt? Inderdaad, die automatische deur laat je wel buiten, maar niet binnen. Stond ik daar in mijn pyjama te blinken midden in de nacht.

Oef, opluchting, hier hangt een bel. Zouden ze mij horen? Jawel, meneer de nachtwaker zet de draaideur aan en de prinses in nachtgewaad kan binnentreden.

Stel je voor dat je daar een hele nacht voor die deur moet staan wachten tot de vogels beginnen te fluiten. Dat wil je toch niet meemaken.

Het was dus veiliger om overdag eens in die kooi de aap te gaan uithangen. Neen, neen, ik heb me daar echt wel gedragen zoals het hoort. Het leuke was dat je dat van anderen niet altijd kon zeggen, en dat heeft me uiteraard weer stof opgeleverd om jullie dooie momenten mee op te vullen.

Ze stonden hierboven een beetje aan mijn kant, want het heeft mijn hele opnametijd geregend. Ik heb dus geen zon moeten missen. En toen er weer eens zo’n plensbui naar beneden viel, dan hoorde ik daar eentje in de gietende regen uit volle borst zingen: ‘I’m singing in the rain…’ Drijfnat. En echt, hij zag er voor de rest nochtans helemaal niet kierewiet uit. Zeg nu zelf, daar wordt een mens toch vrolijk van.

Er waren daar een paar ‘habitués’ in dat rookkot die ik – laat ons zeggen – minstens een beetje speciaal vond. Tot ik hen hoorde vertellen over een sleutel. Toen werd het duidelijk. Iemand zei dat de poetsvrouw per ongeluk de sleutel op de deur had laten zitten en dat werd gezegd alsof het een vreselijke doodzonde was. Maar naarmate het verhaal vorderde begon het me te dagen. Die mannen zaten in psychiatrie en daar mag je niet zomaar in en uit. Blijkbaar zit iedereen daar de eerste drie dagen honkvast. Daarom hebben ze per uitzondering ook een rookruimte op de afdeling. Luxe. Maar blijkbaar vonden ze het toch veel fijner om beneden in het apenkot te roken, en dat was een privilege, want niet iedereen van de afdeling mocht dat. Maar ik was blij dat ik stiekem mocht meeluisteren naar hun sappige taaltje, al moet ik toegeven dat ik dat plat Gents niet altijd goed kon verstaan. Ik heb stukken moeten missen. Maar het was wel grappig wanneer ze hun psychische kwalen begonnen op te noemen tegen elkaar in dat taaltje. Het leek wel of je een trofee kreeg als je de raarste etiketten op je hoofd had gekregen.

Het deed me denken aan mijn moeder. Zij groeide op in een boerengezin met zeven kinderen en één van de broers moet blijkbaar graag een pint gedronken hebben. Mijn moeder zei dat de dokter voor hem was moeten komen – een heel evenement in die tijd – en dat haar broer een ‘trilium tremels’ had. Als kind wist ik niet beter dan dat dit de juiste benaming was, tot ik er achter kwam dat het ging om een ‘Delerium Tremens’. Ach, het is allemaal niet zo belangrijk. Iedereen doet zijn best om zich verstaanbaar te maken.

Ik was niet alleen een nachtelijke bezoeker van dat plekje, maar ik was er ’s morgens ook behoorlijk vroeg bij. Vaak kwamen verpleegsters of andere medewerkers nog gauw eentje roken voordat ze aan hun shift begonnen.

Zo zat er op een ochtend ook een jonge vrouw en ik vroeg haar:

– ‘Nog eentje voor je begint?’

– ‘Neen, eentje voor het naar huis gaan. Ik ben met de brommer.’

– ‘O nachtverpleegster? Op welke dienst?’

– ‘Oncologie’

– ‘Allez jong, en nog niet overtuigd om te stoppen met roken?’

– ”t Is me te moeilijk. Ik zie vreselijke dingen, maar toch kan ik het niet laten.’ zei ze.

Ik dacht: Kijk, dat is er nu eentje zoals ik. Ik geloof dat het bij mijn ook niet genoeg impact zou hebben. Hoewel, we weten het niet, natuurlijk. En we zullen het ook nooit weten want ik zal nooit of nimmer een job uitoefenen als verpleegster op Oncologie. Zoveel is wel zeker.

En die dame die me in paniek vertelde dat ze onverwacht was opgenomen die dag en dat ze maar één pakje sigaretten bij zich had. Ik heb haar gerustgesteld, want een mens rookt daar bijlange niet zoveel als thuis. En bovendien zag ze er niet zo verschrikkelijk ziek uit. Dus die mocht zeker naar huis voordat haar pakje leeg was.

(wordt vervolgd…..)

 

 

Een gedachte over “HET ZIEKENHUIS: EEN AVONTUUR – deel 8

  1. Tja, tja…. Mvr. Annie…
    Niet te doen hė… Ze heeft er geen oren naar…wat doe je met dit soort mensen…?
    En vooral met mensen die je graag ziet!! Dan heb je als ‘ NIET ROKER’ zin om,ja,
    om hen een pak rammel te geven op hun blote kont!!!
    Maar dan nog zou het niet helpen. Het zou alleen mezelf helpen… Dan heb ik toch tenminste iets geprobeerd….
    Ja, mevrouw Annie is zooo ‘SUPER’ in het helpen van anderen! Zelfs op onco zou ze da prima doen !!
    Maar ‘ZELFZORG’ is haar sterkste kant niet! Da is zoooo spijtig!
    Vanaf nu zeg ik er nooit niets meer over!!! Ik ben mijn ei kwijt en wat doet dit deugd!!!
    Het is met iedereen ‘IETS’!!?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *