HET ZIEKENHUIS: EEN AVONTUUR – deel 9

Geen Yin zonder Yang. Ik sta deze dagen goedgeluimd en dankbaar op, ’t mag pijpenstelen regenen, maar ik ben gelukkig want ik voel elke dag weer meer energie opborrelen. En dan weet ik dat mijn ouwe ‘ik’ weer stilaan tot leven komt.

Mensen die hier in begeleiding kwamen zeiden me vaak dat ik zo’n uitzonderlijk rustig persoon was. Die wisten niet dat ze me in mijn jongere jaren ooit ‘Annie TGV’ noemden. En die rust, dat is niet moeilijk, hoor. Mij kunt ge onvoorstelbaar stil houden als iets mij boeit, en zeg nu zelf: wat is er boeiender dan een mens? Want hoewel we erg op elkaar gelijken, zijn we allemaal bijzonder verschillend. Neen, niet zomaar een beetje verschillend, écht anders. En dat is zo mooi. Net alsof je een vlinderboom vol vlinders ziet en daar zit geen enkele dezelfde tussen. Prachtig toch!

En ik durf hier zonder blozen te beweren dat ik niet op zoek ga naar het kwade in de mens. Ik zie hoogstens onvolmaaktheden, en het is zo mooi wanneer mensen die zelf zien en daaraan willen werken.

Maar soms zijn er ook dingen die mij wel eens verontrusten.

Zo zat ik weer eens in die ‘apenkooi’, waar een groepje jongere mensen vertoefde die ik er al eens eerder had gezien. Jonge mensen zijn wat luidruchtiger, maar daar zijn ze jonge mensen voor. Wanneer mature mensen dat beginnen te doen, dan trek ik wel eens mijn wenkbrauwen.

Ik installeer me en schik mijn uitlopers zodat ik er niet in verward geraak bij het roken. En dan geboeid mee luisteren naar hun conversatie:

– ‘Maar neen, wat weet gij daar nu van’ zei het blonde meisje tegen een jongen ‘de ramadam, dat is helemaal geen vasten.’

– ‘Ik vind het moeilijkste aan die periode het niet eten en niet roken’ zei een jongen.

Ik keek nog eens goed om te zien of ik het wel juist had gezien. Neen, dit waren geen mensen met een kleurke, dit waren rasechte jonge Belgen. Nu heb ik in mijn praktijk ook ooit wel eens een Belg gehad die moslim was geworden, maar dat snapte ik, want die was in zo’n buurt opgegroeid en was ook met een moslima getrouwd. Maar ik had nog nooit zo’n zwerm gezien. Ofwel ben ik een beetje wereldvreemd aan het worden op mijn leeftijd. Maar ik geef eerlijk toe dat het me toch een beetje verontrust.

En nog meer wanneer dat meisje begon mee te zingen met liedjes op haar ipod in dat taaltje dat zeker niet haar moedertaal was. Het mag dan wel boeiend zijn om die mensen bezig te zien, maar ik moet toegeven dat ik dat toch liever niet zou zien.

Geef mij dan maar die jonge deerne die ook graag zong en die iedereen wilde laten meegenieten. Al begon het op de duur wel een beetje pijn aan mijn oren te doen. En blijkbaar was ik niet de enige. Er was een oudere vrouw die zei:

– ‘Het zou wel mooi zijn moest ge zo hees niet zijn.’

– ‘Maar dat is helemaal niet hees.’ zei het meisje zonder verpinken, en ze zette haar gekweel vrolijk verder en gaf nog wat meer gas bij zodat het meer op roepen dan op zingen begon te gelijken.

En ook iemand van haar clubje moet een opmerkingen gegeven hebben, want toen zei ze:

– ‘Ik volg zangles, hoort ge dat dan niet?’

Neen, eerlijk, ik kon het niet horen. En ik vrees dat die zangleraar er nog veel werk zal aan hebben. Maar dat is goed, dat houdt de economie in stand.

De apenkooi, het was er minstens even boeiend als binnen in het gebouw.

Zo belandde ik eens midden in een discussie over de koopwoede van vrouwen. Kijk, ik maak daar geen geheim van, ik ben niet anders dan een gemiddelde vrouw. De meeste vrouwen zijn allemaal verhangen aan kleren. En sommige vrouwen focussen zich daarnaast op handtassen of op sjaaltjes. Bij mij zijn dat schoenen. En dat schikt, want mijn vriendin, die heeft dezelfde afwijking. Wij gaan wel eens samen shoppen en dan spreken we af dat we elkaar zullen afhouden van de etalages van schoenwinkels. Maar ge gelooft toch niet dat twee verhangen vrouwen dan effectief ook de daad bij het woord gaan voeren, zeker?

En nu hebben wij gelukkig allebei een echtgenoot wie het niets kan schelen hoeveel paar schoenen wij verzamelen, maar die ene keer, dan zei mijn vriendin toch:

‘Dees paar ga ‘k nu toch naar binnen smokkelen, zie’. Niet dat hij het niet mocht weten, maar er zijn grenzen aan iemand zijn schaamteloosheid.

Nu zijn dat dingen die ik niet vertel wanneer ik midden in zo’n discussie beland. Ik beperk me wijselijk tot geboeide luisteraar die nu en dan eens glimlacht of humt.

Maar er was wel een andere dame die zich met volle kracht in de verdediging duwde door te vertellen over haar man, zijn ziel ruste al verschillende jaren in vrede, maar je zag dat ze zich in gedachten nog altijd ergerde aan zijn gewoonte om dassen te vergaren. Bleek dat die een hele bonte verzameling had. Maar dat was niet de clou van het verhaal.

– ‘En te zeggen dat hij tot het einde van zijn dagen nooit geleerd heeft om een das te knopen!’ zei ze. ‘Hij koos elke ochtend zorgvuldig een das uit en dan nam hij die mee naar het werk om zijn collega te vragen hem te knopen.’

Neen, je denkt hetzelfde als ik, maar die man liet de knopen er nooit inzitten. Elke avond haalde hij de knoop eruit om het gedragen exemplaar weer mooi naast de andere tussen het rijtje te hangen.

Och ja. We hebben allemaal recht op onze eigen afwijking. Ik heb daar geen probleem mee.

 

(wordt vervolgd….)

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *