HET ZIEKENHUIS: herstelling onder garantie – Deel 1

We zijn er weer. Zoals mijn lieve vriendin Chris zei: ‘misschien duwen ze jou van hierboven het ziekenhuis in om ons te entertainen met je blog’. Tja, dat brengt natuurlijk verplichtingen mee.

En die titel ‘onder garantie’, die heb ik ook gestolen. Van Johan. Toffe gast. Zo iemand die overal wel een humoristische noot weet bij te zetten. Hij vroeg me op FB of het niet zinvol was om eens navraag te doen in het ziekenhuis of ze geen garantie gaven op hun herstellingen. Ik vind dat een bijzonder fijne. En je kan er donder op zeggen dat ik hen dat hier nog eens zal vragen.

Ik moet hier eerst een dikke merci lanceren aan allen die mij zo’n lieve boodschappen hebben gezonden. Het gaf me courrage in die eerste slappe dagen. God, wat kunnen ze een mens toch neerslaan tot een hoopje pure ellende. Maar ik heb mijn hoofd terug boven water dank zij de goede zorg hier. Wat zijn we in België toch verwend met onze gezondheidszorg!

Nu ter zake. Ik heb hier heel dringend iets recht te zetten. Want weet je, bloggen kan heel riskant zijn.

Om te beginnen moest ik hier tot mijn verbazing vaststellen dat mijn naam hier niet ongekend is. Dat voelt wel wat bangelijk. Bij aanvang vond ik het prettig dat mensen mij hier op de dienst herkenden. Maar wanneer één van de verpleegsters zei dat ze mijn naam op de lijst had zien staan en meteen wist wie ik was, namelijk ‘de blogster’, dan zag je boven mijn hoofd zo een tekstballonneke verschijnen met daarin een groot vraagteken. Tot daar aan toe, dat was nog niet zo erg.

Er komt een dokter bij me. Hij herkent me, ik herken hem. Fijne mens, leuke babbel en kennis van zaken. Hij zegt dat hij meteen zal vragen aan de chirurg om even langs te komen. Ik hoor hem zeggen aan de telefoon: ‘Ik heb hier een patiënte die recidiveert. Haar naam? Annie Van Mulders….’ en dan worden er aan de andere kant dingen gezegd die ik niet kan horen, maar ik zie de dokter naar mij kijken en zijn wenkbrauwen hoog optrekken.

Kijk, als ze zoiets doen, dan voel ik me direct schuldig. Dan begint mijn harde schijf op hoog toerental te draaien op zoek naar mogelijke wandaden in mijn verleden. En ja hoor, ik vond ze: ik had geen nieuwe afspraak gemaakt met die chirurg de vorige keer.

Ik wacht niet tot hij klaar is met bellen en raas er meteen door: ‘die afspraak werd door het ziekenhuis zelf geannuleerd omdat de chirurg naar een congres moest….’

‘O, daar gaat het niet over. Het gaat over uw blog.’ Slik. Ik vind het heel plezant dat mijn blog gelezen wordt, maar ik moet toegeven dat het ook iets benauwends heeft. Want – ah ja – dan begint mijn harde schijf weer te draaien op zoek naar wat voor blunders ik daarin zou kunnen gemaakt hebben. En ja hoor, alweer prijs.

Wanneer hij klaar was met zijn gesprek zegt die dokter: ‘Blijkbaar zou je ook over mij geschreven hebben.’

Geen idee. Is dat zo? Zou kunnen. Ik weet het niet meer. Ik zou kunnen zeggen dat het beginnende dementie is, maar dat is het niet, want zelfs op de middelbare school kon ik me – echt waar – soms niet herinneren of ik mijn huiswerk al dan niet had gemaakt. Gelukkig was ik een ordelijke en zaten mijn huiswerken altijd in hetzelfde mapje. Maar daar ging het nu niet over.

Die dokter was nog niet de deur uit of ik zat al meteen op internet om naar mijn schrijfsels te zoeken. Nu heb ik nooit iemand met naam en toenaam genoemd (dank u wel, God, voor deze helderheid van geest die je mij soms geeft), maar ik ben dan wel zo stom om te vergeten dat er wel meer namen beginnen met een M, of met een P, of met een gelijk welke letter.

Dus…

De naam van de dokter die ik dus echt wel weet te appreciëren, die leuk is en geduldig al mijn vragen beantwoordt, en die net mijn kamer uit was begint met een M. Nu wil het toch niet lukken zeker dat er hier wel meer dokters hun naam met een M begint, en ik heb toevallig een M vermeld in mijn vorige blog als zijnde een wervelwind die weinig tijd had. Maar dat was dus een andere.

Ons moeder zou zeggen: ‘Ziet ge nu wel wat ge weeral hebt uitgestoken!’ Ons moeder die vond maar zelden goed wat ik deed, vooral als het iets te maken had met sociale contacten. Waarschijnlijk omdat ze daar zelf niet zo een kei in was terwijl ik pas echt in mijn sas was, zwemmend in het zwembad van die sociale contacten.

Nu heb ik de neiging om te schrijven dat alle dokters goede dokters zijn. Maar dat ga ik nu eens niet doen, zie. Ik ben er zeker van dat elke dokter hier terecht die naam draagt omdat hij of zij toch wel de kennis heeft vergaard en dus kundig is, maar ze hebben natuurlijk allemaal hun menselijke eigenschappen en hun persoonlijke eigenaardigheden. En zoals het buiten het ziekenhuis ook beter klikt met de ene dan met de andere, zo is dat hier niet anders. Dat weten jullie even goed als ik.

En het is wel waar dat de overgrote meerderheid hier toch wel heel tegemoetkomend is, zowel wat betreft dokters als verpleging.

Dus, nu dat dit is rechtgezet kan ik beginnen te vertellen over mijn avontuur. Hoewel het nu en dan wel een beetje op een ‘déjà vu’ begint te gelijken. En ik krijg ook geen uitleg meer bij opname over hoe de dingen hier werken of hoe de aanpak is. Dat is een veeg teken, nietwaar?

Laat ons beginnen bij het begin: de spoed. Herman heeft me op zaterdagavond binnengebracht rond 10.30u. ’t Was nodig. Voor mij mochten ze me in coma spuiten. O melodrama! Maar dat hebben ze niet gedaan en ik ben blij dat ik intussen weer tot de levenden behoor.

Om middernacht heb ik mijn eega naar huis gestuurd want alles was al gepakt en klaar gemaakt om op skireis te vertrekken met de kinderen. En neen, ik wilde niet dat hij voor mij zou thuisblijven. Ik was in goede handen en intussen al helemaal gedrogeerd, zelfs in die mate dat het mij weinig kon schelen dat er daar op de gang geroepen en getierd werd. Ik hoorde een man amok maken en luid roepen: ‘c’est urgent’, waarop een assertieve verpleegster repliceerde: ‘oui, pour vous, mais pas pour nous.’ Ik weet nog dat ik dacht: 1-0 voor de verpleegster!

Om 3.30u in de ochtend belandde ik eindelijk in mijn kamer. Van mijn kant alle begrip en alle appreciatie, hoor, maar ‘De Spoed’, daar zouden ze toch eens een andere naam moeten voor bedenken. De ‘we-haasten-ons-maar-kunnen-niet-toveren’, of ‘spoed-u-niet-want-ge-moet-hier-toch-wachten’ of ‘haast-en-spoed-is-zelden-goed’. Hoewel dat te veel anti-reclame zou zijn.

Maar vooraleer ik op mijn kamer kwam wilde mijn blaas dat ik een toilet opzocht. ’t Was een beetje een sukkelpasje waardoor een lieve dame die er een familielid bezocht me liet voorgaan. Met mijn suffe kop heb ik niet gekeken van achter welk gordijntje ik gekropen was bij het verlaten van mijn hokje, dus doolde ik daar maar wat rond van hot naar her, en kwam voorbij twee agenten – vraag me niet wat die daar stonden te doen, ze waren er alleszins niet voor mij – die me bezig zagen. ‘

– ‘Zijt ge uw kotteke kwijt, madam?’

– ‘Ja, ik weet niet meer welk van mij was.’

– ‘Kiest er u anders maar eentje uit en legt u op da bedde.’

De Politie, Uw Vriend. Toffe mannen.

 

Jongskes, voor nu is het efkes alles. Morgen krijg je meer blog.

4 gedachten over “HET ZIEKENHUIS: herstelling onder garantie – Deel 1

  1. Keigoed… zoals altijd. Alleen zo heel erg spijtig dat je daarvoor weer in het ziekenhuis ligt… de golfjes zijn van gisteren vertrokken he ???hele dikke knuffel van mij en de windjeslatende windhond! ???

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *