HELP, WE VERZUIPEN! – Deel 2

HELP, WE VERZUIPEN – Deel 2

Zo hartverwarmend, te merken dat er al meteen weer zoveel lezers zijn. Ik moet Johan geloven als hij zegt dat er op gewacht werd. ’t Doet deugd.

En wat nog meer deugd doet is het feit dat het blijkbaar wat losmaakt. De commentaren komen mondeling, via mail of via Facebook. Allemaal goed, en allemaal welkom. Weet dat het ook via deze blog kan, dan kan iedereen mee volgen.

Het is niet mijn gewoonte om op zaken terug te komen, en het is ook niet de bedoeling om hier via de blog een polemiek op te zetten, maar deze keer moet ik toch efkes dieper op de dingen ingaan om geen misverstanden te kweken en om misschien aan te zetten tot nog een stapje dieper denken.

Mijn lieve vriendin Ann waarmee ik fijne dagen heb doorgebracht op internaat schrijft me mijn grote gelijk, maar ze nuanceert dat we voor de veiligheid van onze kinderen niet streng genoeg kunnen zijn. En foei omdat mijn vader rookte in de auto en ik er gelukkig geen longkanker heb aan overgehouden.

Laten we daar de loep eens opleggen.

Die longkanker kan nog komen natuurlijk, te meer omdat ik zelf zo’n paffer ben die elke avond overtuigd zegt dat er de volgende dag gestopt wordt, en het eerste wat ik doe bij de ochtendkoffie is een sigaret opsteken. Ook foei.

Mijn punt is niet dat we onze kinderen zo maar aan gevaren moeten bloot stellen, maar….

Vroeger wist mijn vader niet beter en hij vond – zoals velen van zijn generatie – dat kinderen moesten zwijgen en de dingen ondergaan. Ik pleit er niet voor dat mensen zitten te doempen in hun auto met kinderen erbij, maar moeten we daar echt een wetgeving voor maken?  Zou het niet beter zijn om alle ouders een degelijke vorming te geven, hen een geweten te schoppen in plaats van een ‘big brother’ in het leven te roepen die op al ons doen en laten toekijkt?

Natuurlijk vind ook ik de veiligheid van mijn kleinkinderen en van kinderen in het algemeen belangrijk. Maar dan merk ik tegelijkertijd dat we een generatie aan het kweken zijn die overal bang voor is. Bang voor microben – ‘handjes wassen voor het eten’, bang om te vallen – ‘je helm opzetten’ , bang om ziek te worden – ‘je muts opzetten’,  bang om slechte cijfers te halen – ‘je les leren, want wat gaat de juf zeggen?, bang om vuile kleren te hebben – ‘doe een schortje aan als je gaat schilderen’, bang om er niet bij te horen – ‘je moet vriendjes hebben die je kan uitnodigen met je verjaardag zodat je ook gevraagd wordt’, bang van muggen want die steken, bang van de gewoonste dingen waar je alleen maar sterk en slim van wordt.

Ik las onlangs dat we met z’n allen angstig worden. Juist. Hoe zou dat komen? En als we zo doorgaan zal het er voor onze nakomelingen niet beter op worden.

Ik vind het mooi om als ouder of grootouder bezorgd te zijn over onze kinderen, en dat moeten we vooral blijven doen, weliswaar zonder te overdrijven, maar dan hebben we die regeltjes van hogerhand toch voor niks meer nodig als we er zelf op toezien? Of zie ik dat fout?

Johan had het over de restaurants. Johan is inspirerend, dat moet ik toegeven. Merci Johan. Vandaar dus: Die sukkels van koks moeten nu ook nog eens opletten dat ze geen foute dingen serveren, want blijkbaar is tegenwoordig iedereen wel ergens allergisch aan. En dat blijkt de schuld te zijn van die restauranthouders. Of zit ik weer fout?

Zou het niet eenvoudiger zijn dat we als bezoeker gewoon zelf aangeven dat we iets niet mogen eten en daar dan zelf de verantwoordelijkheid over dragen?

Het doet met denken aan die dame die zei dat ze nu eindelijk wist dat ze hoogsensitief was en daar was ze blij om want vanaf nu zouden haar baas en haar collega’s daar rekening moeten mee houden. Ah ja?

Ik zal misschien verkeerd in mekaar steken, maar ik vind nog altijd dat je zelf moet zien hoe je door het leven komt en dat je jezelf moet proberen een weg te banen. Niet door met je ellebogen te stoten en iedereen aan te wijzen als schuldige of als degene die zich moet voegen naar jouw behoeften, maar net omgekeerd.

Iemand die gehandicapt is moet niet foeteren op degenen die nog al hun benen en armen hebben, maar proberen er het beste van te maken en zich zoveel mogelijk zelf aan te passen waar het kan.

Als ik te dik ben om op een stoel te zitten van een bepaald café, dan moet ik maar een ander café zoeken waar de stoelen wel groot en sterk genoeg zijn. Of misschien kan ik een dieet volgen.  Als ik als gehandicapte geen voorzieningen heb in een bepaald gebouw, dan moet ik daar niet heen. Ik vind dat we allemaal veel te verwend zijn en allemaal veel te veeleisend, allemaal met onze kleine eigen wensen en eigenheden.

Ik ben allergisch : ‘beboet de koks’, ik ben gehandicapt: ‘beboet de beheerders van gebouwen’, ik ben sensitief:’ beboet mijn baas’, ik kan niet tegen lawaai: ‘beboet mijn buren’, ‘ik kan niet tegen rommel’: beboet de stad, ‘ik kan niet tegen kinderen’: maak aparte hotels…. Pffff.

Haha, dat gaat zeker weer commentaar opleveren! Annie toch!

Tot blogs!

PS: ik ben echt van plan om het hier nog een tijdje uit te houden met dat bloggen, dus ga ik het ook niet elke dag meer aankondigen op social media. Gewoon tussendoor eens komen piepen…. En het doet me plezier als je me laat weten wie je bent die dit leest, dat weten jullie nog wel van vroeger.

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *