Schrijfsels

Het ‘moraalridderen’ is niet voor vandaag. Daar heb ik nu geen zin in. Maar ik wil nog wel een stukske schrijven om uw dag op te fleuren.

Ik zou nochtans moeten strijken. Mijn schoondochter haar wasmachine is ontkoppeld wegens werkzaamheden, dus komt dat op mijn dak. En het huis heeft eigenlijk een beurt nodig, maar dat loopt niet weg. Er zijn zoveel plezantere dingen om te doen.

Schrijven bijvoorbeeld.

Dat was al zo’n hobby van toen ik nog heel jong was. En het was vrijwel het enige dat mij gegund of toegelaten was. Daar moest ik geen lessen voor volgen en het enige wat ik nodig had waren een pen en een stuk papier.

Toen ze mij hier van bovenuit op deze aardbodem gedeponeerd hebben, hebben ze mij een aantal dingen meegegeven. Niks extreem, niks uitgesproken, maar van alles een beetje. Niet genoeg om er in uit te blinken, maar genoeg op het plezant te maken.

Zoals ik zei, schrijven is leuk. Maar ik vond schilderen, muziek en theater ook heel tof. Dus vroeg ik thuis of ik naar de muziekschool mocht gaan.

Nu moet ge weten dat mijn grootvader in het orkest van de stomme film speelde, en dat mijn vader al op zijn zesde levensjaar viool speelde. Maar mijne pa die was streng in het kwadraat, en kinderen mochten geen geld kosten was zijn motto. Neen dus.

– Mag ik dan naar de academie om te leren schilderen?

– Wat zegde gij nu? Academie? Gij zijt zot zeker?

– Of misschien naar Herman Teirlinck?

– Zijt gij op uwe kop gevallen of zo? Ge weet niet wat ge wilt. Muziek, schilderen, theater. Wat gaat ge nog uitvinden? Als ge getrouwd zijt doet ge uw goesting.

Staat ge dan stom dat ik zo rap mogelijk ben getrouwd? En staat ge stom dat ik dan naar het conservatorium ben gehold om notenleer te volgen? ’t Was niet echt vanzelfsprekend met die kleine die er al een beetje te rap is gekomen, maar toch. Ik was content.

Dat schrijven, ge moet dat niet romantiseren. Het is plezant om te doen, maar als ge begint met boeken schrijven, dan is de leute eraf. Ik kan het u verzekeren.

Ik had mijn jeugdboek ingezonden voor de Van Maerlandt-prijs, en ja hoor, dat werd daar op een pied-de-stalleke gezet. En ik zo fier als ne gieter. Ik zou eindelijk toegang krijgen tot die interessante wereld van de schrijvers. Ja, mijn oor! Ge wilt daar echt niet bijhoren.

Vooreerst werd ik bekogeld door gazetten die mijn foto en een interview wilden publiceren. Vervolgens moest ik naar scholen zeulen omdat de kindjes activiteiten deden rond mijn boek en ze wilden de schrijfster ontmoeten. Ja, dat moest, want dat maakte deel uit van het contract met de uitgever.

Ik heb niks tegen kinderen, maar ik had thuis ook al drie koters rondlopen en ik wilde liever schrijven dan andermans kinderen te animeren. Maar dat was nog niet het ergste. Ik moest ook op de boekenbeurs gaan zitten. Jong toch. Hebt ge ooit al eens in een apenkooi gezeten? Ge moet dat eens doen, en dan eens zien hoe het voelt als al de mensen naar u komen kijken.  Ik heb elke keer medelijden met die schrijvers die daar zitten als ik beelden van de boekenbeurs zie op TV. Want zelf krijgt ge mij daar niet meer binnen.

En het is daar dat ik dan mijn collega-schrijvers kon ontmoeten. Godjeezusmaria, wat een zootje ongeregeld was me dat! Precies een bende jaloerse kinderen die mekaar bekritiseren en zitten te roddelen over hoe slecht die ander wel schrijft, of hoe weinig opzoekwerk die heeft gedaan.

En als ge schrijven plezant vindt, dan moet ge vooral geen schrijver worden, want als ge uw eerste boek hebt uitgegeven, dan beginnen ze al op u te duwen dat het tweede boek er ook snel moet komen. Ik moet u niet vertellen dat de lol er dan rap af is.

Ik heb het dan maar gelaten voor wat het was na dat tweede boek. ’t Is te zeggen, mijn kasten liggen nog vol met boeken, maar ik geef ze lekker niet uit.

’t Was plezanter om toneelstukskes te schrijven voor de Chiro. Daar heb ik een bewerking van Roodkapje gemaakt, zeg maar een modern sprookje. Ik heb daar wel commentaar op gekregen, want ik had ervoor gezorgd dat Roodkapje zwanger was. Echt niet opvoedkundig.

En hadden jullie ook van die ouderfeesten op de middelbare school waarbij elke klas iets moest opvoeren? Bij ons was dat elk jaar een kwelling omdat niemand goesting had en ook geen inspiratie. Ik dook dus in mijn pen en ik schreef dan maar een stuk.

Onze lerares Nederlands, een pracht van een non, vond het goed en besprak het met onze klasleraar. Die vond het een prima idee en zo werden de lessen Nederlands vervangen door theateroefening. Iedereen blij. Maar eerst moest er wel gecensureerd worden. Ik had er alweer een al te vroege zwangerschap in gesmeten en dat kon toch echt niet op een katholieke school. Tja, achteraf bekeken moet ik wel ergens iets gehad hebben met zwangerschappen. Het zal me gefascineerd hebben toen ik jong was. Nu niet meer zozeer. Echt niet. Ik heb het gehad.

Enfin, dat allemaal om te zeggen dat het schrijven nog altijd een plezante bezigheid is, en dat ik hier dus weer mijn tijd zit te verdoen in plaats van nuttige dingen zoals mijn ouders het altijd in mijn hersens hebben geramd. Maar nu ben ik groot, en zij zijn klein, en dat vind ik prima.

Tot blogs!

4 gedachten over “Schrijfsels

  1. Dit is nu eens een ontspannend schrijfsel zie op een vrijdagavond…
    Heb het met een big smile gelezen…
    Ik zag al een gans filmke voor ogen…. een zwanger Roodkapje en zo…..(ge moet er maar opkomen)
    waardoor ik mijn pan op bet vuur vergat…..Dan beginnen we maar opnieuw….
    Is allemaal goed gekomen…. alle toch met mijn pan….
    Van Roodkapke weet ik het niet zo….

    Fijn weekend !

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *