DE PROPERE MENS

 

’t Was gisterenavond de jaarlijkse kaas- en wijnavond. Een mens moet tussendoor eens uit zijn kot komen en sociaal wezen. Soms valt dat mee, soms valt dat minder mee, maar ’t is altijd een opsteker om de homo sapiens te ontmoeten en te bestuderen. Ge voelt u dan minder abnormaal.

Ik probeer dan ook al op voorhand een beetje te doen zoals het hoort om erbij te horen. Zoals elke vrouw sta ik dan eerst een half uur voor mijn kleerkast om te kijken wat ik moet aantrekken bij zo’n gelegenheid, en nadat er een laveloze berg op mijn bed is terechtgekomen en ik gelijk altijd weer hetzelfde heb aangetrokken, is het tijd om mijn oorlogskleuren aan te brengen.

Het probleem met ouder worden is dat uw ogen het niet meer zo goed doen en dat ge een bril moet dragen. Maar hoe moet ge een zwart streepke op uw ogen trekken met een bril aan? Ik heb nu wel zo’n superdeluxe spiegel die vergroot, maar ik moet toegeven dat het toch nog dikwijls een smospartij is met een clowngezicht als resultaat. Niks aan de hand. Ik ben een doorzetter.

Een mengelmoes van tachtig voor ons bekende en onbekende gezichten. Onze plaatsen worden op voorhand vastgelegd. Er is dus geen kans tot kliekvorming. Het bestuur heeft daar duidelijk iets op tegen. Voor ons is het allemaal goed, wij doen meestal niet moeilijk.

We zitten rechtover een koppel dat naar mijn schatting iets jonger is dan wij. Ik kan er naast zitten, want ik ben slecht in het schatten van leeftijden, maar ’t waren in elk geval geen twintigers of dertigers. Zo ver kan ik het nog wel. Zelfs zonder bril als het moet.

Ik worstel met mijn handtas. Ik had er eentje uit mijn verzameling gekozen die een beetje dezelfde kleur heeft als mijn schoenen. Het schijnt dat een mens wat assorti door het leven moet gaan. Maar het exemplaar is wat groot uitgevallen. Ge weet wel, zo eentje waar ge veel rommel in kwijt geraakt, maar het duurt wel een half uur voordat ge uw sleutels kunt vinden.

Aan de leuning blijft ze niet hangen. Moet ik ze dan tussen mijn voeten zetten onder de tafel? Dat zit zo lastig. Dan maar onder mijn stoel moffelen. Ik had ze eerder op de avond alweer ergens neergeploft en toen ik me realiseerde dat ze niet meer aan mijn schouder hing mocht ik op zoek gaan. Om ze dan uiteindelijk te zien liggen aan zo’n staantafeltje waar intussen een troep mensen rondgeschaard was. Ik heb mijn moed bijeengeraapt en een onverwachte duik gemaakt tussen hun benen om dat onding weg te grabbelen. Het is bij dat soort onbesuisd gedrag dat ik mijn reputatie om zeep help van voor dat mensen mij leren kennen.

Drank was niet inbegrepen. Dat moest ge aan de toog bestellen. Wij nemen ons klassiek glaasje wijn, de man rechtover ons ploft een fles champagne op de tafel en hij geeft een glas rode wijn aan zijn vrouw.

Kijk, op die momenten dan zijn Herman en ik twee dezelfde. Ge moet u dat voorstellen in slow motion: de fles komt op tafel, Herman en ik krijgen grote ogen, onze nek plooit zich allebei een beetje naar die fles, en dan draaien onze hoofden stilaan naar elkaar toe en onze wenkbrauwen gaan omhoog. We kijken mekaar aan en beseffen allebei dat we normaal moeten doen en niet mogen toegeven aan de onbeheersbare drang om onze lippen omhoog te trekken en onze tanden te laten zien, kortom, om niet te lachen.

’t Is te laat. Ze hebben het gezien. De meneer – we hebben netjes onze namen uitgewisseld, maar ik moet opletten met de privacy-commissie – legt uit dat het non-alcoholische drank is want hij is allergisch geworden aan alcohol. Nog nooit van gehoord, maar ik kan me inbeelden dat het niet plezant is. Of misschien zou het net wel goed voor me zijn, want ik kan ze tegenwoordig nogal verzetten. Ik voel me al gelijk schuldig. Maar toch. Hij moet nog altijd een droge lever hebben, want zo’n hele fles voor hem alleen, zeg nu zelf.

De toon is gezet, het onderwerp is gekozen. We hebben het vanavond over allergieën.

Want meneer is niet alleen allergisch aan alcohol, neen, daar komt ook nog de intolerantie bij voor koemelk en ook voor gluten. Ik zie hem nochtans duchtig de broodjes naar binnen werken, maar ik zwijg. Beleefd zijn betekent ook dat ge mensen op hun woord gelooft. En als ge dat niet doet, dan doet ge tenminste alsof ge dat wel doet.

En dan komt er onverwacht weer een herhaling van het slow motion filmpje wanneer die man aan de kaasschotel draait en doelgericht zoekt naar de geitenkaas. Ha, gevonden! Hij plant zijn mes in het kleinood en ploft het hele rolletje op zijn bord. Vervolgens nog een draai aan de schotel en weer verdwijnt er een hele blok ander soort geitenkaas op dat bord.

Ik heb met Herman te doen, want die eet ook graag geitenkaas. ’t Zal niet voor vanavond zijn.

Maar allez, voor de rest geen kwaad woord over diene mens. Best sympathieke knul die zo zijn mening heeft over allergieën. Ik heb natuurlijk ook een mening, want anders zou ik niet ik zijn, en ik zeg – totaal onbesuisd – dat we met z’n allen veel te proper zijn tegenwoordig en dat ons immuunstelsel daardoor dol draait.

’t Was weer niet goed. Ik zie die zijn madam stoppen met knabbelen en naar haar vent kijken. Ze knikt veel te enthousiast bij mijn uitspraak. Mijne frank valt direct: die gast heeft een of andere dwangneurose die met properheid te maken heeft. Ik voel me alweer schuldig. Dus wals ik snel over het onderwerp heen en ik beslis om een sanitaire stop in te lassen.

Zie, ge gelooft het of niet, maar ik kom daar in die toiletruimte binnen, en wat zie ik? Een schoon jong madammeke staat daar haar tanden te poetsen.

Ik weet het, blijkbaar moet het na elke maaltijd, maar neemt gij overal uwe tandenborstel mee? In die grote sjacochen van tegenwoordig is er daar wel plek voor, maar ik vind het toch maar een raar idee. Stelt u voor dat ge bij vrienden gaat eten en dat ge daar na het eten in hun badkamer duikt voor een poetsbeurt. Of misschien maar gelijk een douche pakken terwijl ge toch bezig zijt?

Het beaamde in elk geval mijn eerdere uitspraak dat we met z’n allen veel te proper geworden zijn. Oftewel had dat madammeke andere intenties die avond. Dat kan ook, natuurlijk.

Ik kan u vertellen dat ik een prima immuunsysteem heb opgebouwd toen ik klein was. Ik was veruit de smerigste van de klas. Bij ons thuis werd ik enkel op zaterdagavond gewassen in een teil terwijl ik op een stoel moest staan aan de pompbak in de keuken.

Ik liep thuis altijd op blote voeten, zowel binnen als buiten, zowel bij regen als bij zonneschijn. Ik trok ’s morgens gewoon mijn kousen over de opgedroogde modder en dat zag er piekfijn uit. Tot de juf eens mijn schoenen en kousen uittrok omdat ik natte voeten had want ons moeder vond het niet nodig om schoenen te kopen die geen water trokken.

En ik mag van geluk spreken dat ik mee kon op kamp met de Chiro. Dan kregen we een lijstje wat we moesten mee doen. Daar stond ook op dat er een tandenborstel en tandpasta en een beker in de bagage moest. Ons moeder is dus naar de winkel gehold. Ik was zeven jaar en ik loerde stiekem naar mijn vriendinnekes om te zien hoe ge met zo’n borstel in uw innerlijke mens moest schuren.

Ge ziet, ik ben er niet ziek van geworden en het is uiteindelijk toch nog redelijk goed gekomen met mijn hygiënische stand van zaken.

Herman en ik blijven doorgaans niet te lang hangen op dergelijke festiviteiten. We zijn huismussen en voornamelijk asociaal. Hij meer dan ik, maar ik toch ook. Blijkbaar waren we daar niet de enigen, want in de kleedkamer stonden ook al mensen om hun jassen te nemen.

Staat daar een jong madammeke te zoeken en te zoeken en heel die rij jassen af te lopen.

– ‘Maar allez zeg, ik kan mijn jas niet meer vinden!’ zegt ze vertwijfeld.

Haar vent staat er machteloos bij te kijken en ik geloof zelfs dat er een tikkeltje irritatie te zien was in zijn ogen. Tot ze plots uitroept:

– ‘Och ja natuurlijk, ik had dienen andere jas aangedaan om te komen!’

En dan komt mijn eigenste ik naar boven die zonder nadenken weer iets moet neersmijten:

– ‘Haha, dat is toch echt wel een probleem hé als ge een verzameling jassen hebt.’

Ik zag het direct dat ik mijn bek had moeten houden, want die gast rolde met zijn ogen en zij boog haar hoofd. ’t Zal er gestoven hebben daarna.

Maar eind goed, al goed. Het ene madammeke haar jas terug, het ander madammeke een proper bakkes, en onze buurman geen kaasallergie en toch zijn dorst gelest. Iedereen content.

Tot blogs!

 

Een gedachte over “DE PROPERE MENS

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *