HOP, NAAR DE ZON.

HOP NAAR DE ZON!

Nog anderhalve week en ik vertrek met mijn vriendin naar Tenerife. Olé, olé. Ik hoop dat het meevalt, want ik heb daar al eens eerder ervaringen opgedaan die niet voor herhaling vatbaar zijn.

Mijn andere vriendin (ik heb de luxe om er meer te hebben, de ene al zotter dan de andere, dat hoort, want anders zouden we geen vriendinnen zijn) en ik zijn een paar jaren geleden ook eens ontsnapt aan de winter, maar dat was nog in de tijd dat ik een abonnement had lopen in het ziekenhuis. Dus de week voor ons vertrek had ik daar ook nog een paar dagen geboekt.

Niks aan de hand, ik werd op tijd ontslagen en zelfs rookvrij terug de wereld ingestuurd, gewapend met een arsenaal pillen en een valies vol kleren met weinig stof.

De specialist had er nog aan toegevoegd:

– ‘En ge moogt de dosis verdubbelen als het niet betert’.

Wij dus blij gezind naar zonniger oorden. En ik neem braaf mijn pillen.

We voelen ons al meteen toerist, scheren door de lucht en we wisselen de kou voor een stralende hemel. Hier gaan we onze botten warmen, hier gaan we ons amuseren, dat weten we allebei zeker.

De dag na aankomst gaan we winkelen. Dat is een verplicht nummer. De vrouwen onder ons weten dat, we moeten daar niet flauw over doen. Ik voel me plots niet lekker en ga alvast naar buiten. Allez zeg, wat is me dat hier nu voor dommigheid? Mijn keel brandt, mijn tong lijkt te zwellen. Ik heb gelukkig een flesje water bij en drink me het lazarus. We nemen een taxi terug naar ons verblijf.

Ik snap niet wat mij overkomt.

’t Betert niet. Ik sprenkel water over mijn keel en borstkas, maar in plaats van te helpen lijkt het alsof ik kokend water over me heen heb gekieperd. Ik kruip in bed en mijn vriendin belt een arts.

O meligheid des levens! Zie mij nu in dat bed liggen terwijl buiten de zon schijnt en het zwembad lokt. Al die mensen hebben de tijd van hun leven en ik lig hier te verkommeren. Ik heb met mezelf te doen. Dat die dokter maar snel komt en me op de been helpt. Ik ben hier niet gekomen om in bed te liggen. Of toch zo weinig mogelijk.

Komt daar een chic madammeke binnen die geen andere taal spreekt dan Spaans. En ik moet niet moeilijk doen, want mijn Spaans is ook niet koninklijk. Dat madammeke luistert met haar koude stethoscoop naar mijn innerlijke mens, en concludeert dat ik gewoon wat keelpijn heb door de specifieke wind die er op dat moment waait en zand meebrengt uit de woestijn.  130 Euro armer leef ik op hoop.

De volgende dag vergeet ik per ongeluk mijn pillen te nemen. Het gaat beter. We kunnen een fijne wandeling maken en we hebben eindelijk lol. Voor alle zekerheid neem ik die avond een dubbele dosis van mijn pillen.

Nog geen uur later voel ik me steeds meer als een vis met kiespijn, of als een koe met heimwee. Misschien moet ik iets eten? Ik probeer de helft van de helft van de helft van een stukje brood, maar het lukt niet om het door te zwelgen. En dan komt het: mijn hoofd begint te jeuken.

– ‘Patris, ik geloof dat ik luizen heb.’ zeg ik.

Ik zie haar kijken met grote ogen vol ongeloof die me vertellen dat ze me nu toch echt helemaal niet meer koosjer vindt en dat ik beter een psychiater dan een arts zou raadplegen.

Ik heb intussen een sigaret opgestoken ondanks mijn verworven rookvrijheid. Patris is nu compleet overtuigd dat mijn hersens het begeven. Misschien heeft ze gelijk. Ze gaat wandelen, haar kop laten uitluchten want ze wordt zot met mij.

Intussen zet ik me gelijk een slappe kat aan tafel om nog maar eens mijn pillen te slikken. Ik zie de bijsluiter en aangezien ik toch niks anders aan mijn hoofd heb begin ik te lezen.

Miljaar! Daar staat het zwart op wit: alle bijwerkingen die daar beschreven stonden waren exact wat mij te beurt viel. Ik besluit dus om die pillen te laten voor wat ze waren.

Tegen dat we op het vliegtuig zaten voelde ik me weer kiplekker en ik heb voor de eerste en enige keer in mijn leven gesmuld van de lekkere vliegtuigkost.

Ik heb mijn les geleerd. Deze keer geen pillen. Dan zal het wel lukken om er de leegheid des levens op te zoeken en me te laten wiegen op de golven van het nietsdoen.

Maar ik sta op de rand van de waanzin. Gisteren komt mijn lief niezend en proestend thuis. O God, zeg dat het niet waar is! Ik weiger hem te kussen. Ik wil geen uitwisseling van microben. Maar een tel later ben ik zijn bacteriële toestand vergeten en omhels ik hem weer. Jakkes, ik ga het zitten hebben.

En mocht dat nog niet het geval zijn: vandaag ben ik babysit want er is geen school. Smijten ze hier een kleine binnen met koorts. Aiaiai, nu ben ik zeker de sigaar.

Of ben ik gewoon hypochondrie aan het kweken? Of misschien had ik dat al. Maar neen, mijn ziektes zijn tot hiertoe nog niet ingebeeld geweest. Wat niet is, kan nog komen.

Ik zal mijn pillen maar inpakken. Mét bijhorende bijsluiters.

Tot blogs!

3 gedachten over “HOP, NAAR DE ZON.

  1. Geen zorgen Annie. In die tussentijd kan je nog 2 ziektes overwinnen…
    Alleen…. nen hoek af…. blijft nen hoek af..???

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *