PIANISSIMO

Ik heb de luxe van een privé pianoleraar. Die komt zo maar nu en dan, want ik heb niet de ambitie om professioneel te worden, en mijn portemonnee al evenmin.

Maar ’t is een schat. En niet zomaar gelijk wie. Die meneer geeft les aan virtuozen die willen leren componeren. Amai mijne frak. En hij geeft muziekboekjes uit en hij geeft concerten met eigen composities.

Ge vraagt u af wat die mens dan bij mij komt doen, een luizig oud wijf dat wat geluid wil gaan toveren uit zo’n toetsending. Hij vindt het blijkbaar plezant om doen, en het steekt bij mij niet zo nauw, al merk ik nu en dan dat hij  blauw begint te zien als ik mijn kunsten vertoon.

Toch blijft hij beleefd en voorkomend. En hij kent de kunst van het motiveren. Of hij doet toch zijn best, allez. Dan zegt hij:

– Tja, ge moet er nog wat op oefenen maar het doet me toch plezier dat ge al heel wat dingen juist doet, zoals….

En dan zit ik te wachten tot het vervolg komt, maar ik realiseer me op tijd dat die mens in de verlegenheid komt. Dan voel ik me geroepen om hem de gêne te ontnemen en dan stel ik maar één of andere absurde vraag om van onderwerp te veranderen.

Vergis u niet, ik heb respect voor die man, maar nu en dan moet ik toch wat tegenwind geven. Want als hij begint over mijn vingerzetting, dan vergeet hij dat ik niet zo van die lange tengels heb als hij, en dat ze al wat stijver zijn geworden. Maar van zijn kant vindt hij dat mijn vingers acrobatische toeren uithalen die niet nodig zijn. Enfin, wie zal zeggen wie gelijk heeft?

Ik zeg hem dan toch wel regelmatig:

– ‘Karel, jong, vergeet niet dat ik dat hier voor mijn plezier doe, hé.’

Ik doe dat inderdaad alleen voor mijn eigen lol. Want als ge bij mij op bezoek komt moet ge mij echt niet vragen om een stukske te spelen. Ik doe dat niet. ’t Is gewoon egoïstisch voor mezelf. En tegen wil en dank natuurlijk ook voor mijn lieve levensgezel. Die aanhoort dan lijdzaam mijn altijd weerkerend kattengejank.

Gelukkig heb ik ervoor gekozen om mijn piano onder te brengen in mijn hobbykamer. Want sinds ik geen extra kamertje meer nodig heb voor mijn professionele bezigheden heb ik nu pure luxe. ’t Staat daar wel propvol met mijn schildersgerief, mijnen ezel (neen gene levende), mijn oude  gitaar en nog wat andere nostalgie. Maar in elk geval kan mijn lief naar het journaal kijken terwijl ik de geluidsgolven teister.

En als ge zo van ’t ene op het andere springt, dan heeft dat ook gevolgen. Mijn pianotoetsen hebben soms een geel of een groen kleurtje, naargelang de schilderij waar ik mij op botvier. De omgekeerde volgorde – van piano naar schilderij – heeft minder nefaste gevolgen.

Ik ben gezegend met lieve mensen om me heen. Niet alleen die pianoleraar doet zijn best, maar ook mijnen Herman zegt altijd lieve dingen. Dat het bijvoorbeeld mooi klonk wanneer ik zo wat kattengejank heb bijeen getokkeld.

Hij doet dat wel meer, zo van die complimenten die nergens op slaan.

Na het lezen van mijn vorige blog over de dikke madammen zei hij:

– Maar allez, schat, gij zijt toch niet dik.

Wat een lieverd, hé? ’t Komt waarschijnlijk omdat ik mijn buik intrek wanneer hij mij liefdevol omhelst. Hij moest eens weten….

Tot blogs!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *