Het Ziekenhuis: herstelling onder garantie – Deel 5

 

Ik mag hier een keer goed nieuws komen melden. De nieuwe antibiotica blijkt aan te slaan. Gelukkig, want dit is de hoogste in rang die men op de afdeling mag toedienen. Het spul bestaat alleen in intraveneuse vorm zodat ik hier nog een tijdje zal vastgebonden blijven aan mijn slangetjes. Het maakt me in dit stadium geen moer uit. Van mij mogen ze me hier een maand houden als ik maar van die ontstekingen af geraak. Ik heb hier toch al lang mijn tent opgezet. En ik weet ook intussen dat je hier een aardappelmesje moet mee hebben om fruit te schillen, dat het belsysteem al eens kan uitvallen, hoe ik de lift weer kan doen praten wanneer hij niet wil bewegen, hoe ik de TV kan herstellen wanneer die tilt slaat, ik weet wat de geplogenheden zijn, de uurplanning, de toffe en de minder toffe mensen.

Na mijn ontslag gaat de timer in voor 6 weken omdat het zaakje ‘moet afkoelen’. En dan onder het mes. Stukje stoute Annie eruit. Ik hoop dat ik er een beter mens zal van worden.

En wel heel erg vingers kruisen dat de ontsteking niet weer opsteekt gedurende die 6 weken afkoelingsrust, want dan wordt het ingewikkelder en lastiger. Ons Annie zal het dus hééééél rustig aan doen. ’t Is maar dat iedereen weet dat ik mogelijk neen zal zeggen als mij iets gevraagd wordt. En nog erger: het zou wel eens kunnen dat ik die goede gewoonte zal doorzetten erna.

Maar voorlopig ben ik onder dak en in goede handen. Mijn lijf past zich aan het ziekenhuisritme en de omstandigheden aan. Het was al zelfs zo ver dat ik tijdens dat ene nachtje thuis – toen ik wilde opstaan voor een plas – op zoek ging naar mijn stang met mijn chemische fabriek eraan en ze uiteraard niet vond. Jaja, ik weet het, het kan ook beginnende dementie zijn. Soit.

En mijn blog heeft hier toch al zeker één zichtbare vrucht afgeworpen: de ‘pousse ici’ is verdwenen en er hangt een mooie propere indicator boven het systeem: ‘deur openen’ met een pijltje naar onder. Perfect!

En ik leer hier zelfs meerdere dingen bij.

Zo zijn er de stagiaires die opgeleid worden en ik vrees dat ze mij graag uitkiezen als oefenmateriaal. Maar ’t is hun met plezier gegund. Op mij mogen ze hun onkunde botvieren, maar als het zeer doet gaan ze het geweten hebben, en als ze beginnen te prutsen moeten ze er kort spel mee maken. Maar verder ben ik een en al gewilligheid en haal ik mijn portie humor uit de kast om die jonge meiden gerust te stellen. En zo leer ik natuurlijk ook nog iets bij. Ik kan met gemak een baxter vervangen (al heb ik dat ooit 40 jaar geleden ook geleerd), en ik zet dat ding zelf dicht als er eentje is leeggelopen. De andere moet altijd blijven lopen, dag en nacht. Vind ik niet erg. ’t Is alleen wat vechten met die plastieken draden in bed, en al dat vocht dat ze in mijn lijf pompen moet er ook ergens uit, nietwaar?

Er was een stagiaire die moest tonen aan haar begeleidster dat ze in staat was om de ademhaling te tellen van mijn buurvrouw met longproblemen. Blijkbaar bestaan daar nog geen machientjes voor. Het is dus kwestie van op je horloge te kijken en te tellen hoe vaak iemand ademt.

Zegt die begeleidster: ‘maar het is natuurlijk wel een probleem wanneer een knap ogend studentje een man moet onderzoeken en zich over hem buigt om te tellen, want je kan er donder op zeggen dat die dan naar adem snakt, en dan is je telling om zeep. De kunst is om bij de mannen liefst iemand anders (lees: een man of een lelijke meid) de klus te laten klaren.

Maar ik krijg hier ook uitbreiding van mijn talenopleiding. Bij nader inzicht vond ik het wel heel interessant dat we indertijd Nederlands, Frans, Engels en Duits met bakken te zwelgen kregen, zowel in grammatica, dictee, historiek van de landen, literatuur, maar ook al die talen in handelscorrespondentie, steno en dactylo. Als talen zouden zichtbaar zijn, dan zou je mezelf en al mijn klasgenoten in een grote aura van kleuren zien rondgelopen hebben. Wij àdemden talen.

Maar dus bij nader inzicht had het Turks in deze tijden ook wel van pas gekomen. Ik heb intussen al wat straat-Turks mogen leren van die mensen, en dat is best wel leuk.

Want zeg nu zelf, het is toch vooral het taalverschil dat de basis vormt van de kloof tussen ons en de mensen die van elders komen (en allez ja, ook het gedrag van sommigen, ik geef toe). Beide partijen mogen nog zo vriendelijk en zo eerlijk en oprecht zijn, maar als je de taal niet spreekt kan je geen contact leggen, en als je geen contact kan leggen kan je ook weinig te weten komen van de geplogenheden, en dat maakt de integratie dan weer moeilijker.

Ik ben dus begonnen met het goede voorbeeld te geven. Volgende keer dat we elkaar ontmoeten zal je het in het Turks moeten doen. Grapje. Ik ken maar een paar woordjes. En ik moet eerst mijn Spaans onder de knie krijgen.

Ik heb ook geleerd dat sociale media onbewust beslag op je legt, en dat het een kwestie is van een gezond evenwicht te houden: je er niet laten door besturen, maar je moet het ook niet afzweren. Ik heb in elk geval mijn instellingen zodanig aangepast dat ik niet telkens een mail krijg wanneer iemand iets gepost heeft, en ik heb ook de geluidjes uit mijn gsm gehaald. Wat een rust en vrede!

Een mens moet waarlijk in een ziekenhuis belanden om tot dat inzicht te komen. Of misschien was dat inzicht er wel, maar drong het toch onvoldoende door om tot actie over te gaan. Is intussen gebeurd. Bank vooruit, Annie. Ik raad allen aan om mijn voorbeeld te volgen. Het doet deugd.

En ja, misschien moeten we wel in een ziekenhuis belanden om eens te bezinnen, om stil te staan en scherp te stellen. Zo zit ik al een tijdje mijn hersens te pijnigen waarom ik heb wat ik heb.

Immers, men zegt dat je de ziekte krijgt die je verdient. Amai, ik vind dat wel een straffe, maar je weet dat ik voor alles open sta. En als je leest hoe Freud daarover dacht, dan  is het niet slecht om er toch even blijven bij stil te staan. Blijkbaar geeft je ziekte de dingen die je onderbewuste geest verlangt. Want die onderbewuste geest die kijkt niet naar de manier waarop, niet naar het middel, enkel maar naar het doel: datgene wat het verlangt. Het zal je onderbewuste worst wezen dat je dat verlangen kan voldoen door een rotziekte.

Kijk, of het bovenstaande nu waarheid is of niet, ik vind het toch altijd de moeite om eens op onderzoek te gaan en me in dit geval af te vragen welke voordelen mijn ziekte mij opleveren.

En neen, ik ga jullie mijn diepste psyche niet uiteenzetten. Die is bovendien alles behalve interessant, of minstens gênant. Maar ik kan je wel verklappen dat ik vanaf nu mijn prioriteiten anders zal leggen, voor zover ik dat al niet deed in de voorbije dagen. Maar eigenlijk was ik daar al achter van voor mijn opname. Ik snap niet goed waarom mijn onderbewuste me dan toch nog daarvoor in het ziekenhuis moest sjotten. Ik zal nog wat verder moeten spitten, denk ik.

Om af te sluiten: ik zei al dat het soms risico’s inhoudt om te bloggen. Hier volgt er nog eentje.

De dame die zo lief is ’s ochtends mijn boterhammekes te roosteren zag me bezig met schrijven.

– ‘Aan ’t bloggen, Annie?’

– ‘Ja hoor’

– ‘Zie maar dat het positief is he, of ge zult er over vliegen met uw geroosterde boterhammekes.’

’t Was uiteraard om te grappen, en kijk, dat fleurt het ziekenhuisleven hier op als de verzorgenden je met humor benaderen. Leuke boel hier. Maar tussen ons gezegd en gezwegen: toch liever gezond thuis!

(wordt vervolgd…)

 

3 gedachten over “Het Ziekenhuis: herstelling onder garantie – Deel 5

  1. Heb je blog gelezen ! Super dat je ondanks alles wat je meemaakt je gevoel voor humor blijft behouden ! Zouden er veel patiënten zijn die gezonde mensen aan het lachen maken ? Ik denk dat het eerder andersom is !! We kunnen je alleen maar bewonderen en weet dat we voor je supporteren en vaak aan je denken !!! Warme knuffel van ons tweetjes ! Chris en Myriame

  2. Veel moed he Annie, denk aan de zon, aan de vakantie en hoe het leven enkel nog maar beter kan worden als je stukje stoute Annie eruitgesneden zal zijn ?????

  3. Fijn te horen dat de antibiotica aanslaat en goede voornemens hebt …. Je hoofdstuk over sociale media zal ik ook ter harte nemen… kwestie van mijn eigen geplogenheden wat aan te passen….. heel dikke knuffel en tot gauw.

Laat een reactie achter op Gina Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *